Nexus 53
Tijdschrift Nexus

Nexus 53

Het laatste waarmee we geconfronteerd willen worden in ons leven, dat wat we vaak ten koste van alles het liefst vermijden, is de waar­heid. Dit fenomeen is treffend verbeeld door Goya. Tussen 1810 en 1815 maakte hij de etsen Los desastres de la guerra die zowel een verslaglegging vormen van de oorlog, als een tijd­loze weergave van de wreedheid en stompzinnigheden waartoe de mens in staat is.

Een van de laatste etsen in deze serie is getiteld Murió la verdad – de waar­heid is gestorven. Wat Goya hier op zo een indringende manier laat zien, is welhaast de wellust waarmee het volk gereedstaat om de waarheid voorgoed te begraven en eens en voor altijd van haar af te zijn. Dit beeld roept de vraag op: wat is nu het lot van de waarheid?

Inhoudsopgave

Lectori salutem

“Het lot van de waarheid is dat de mens de confrontatie met de waarheid bij voorkeur mijdt.”

De waarheid en niets anders dan de waarheid; dat, zo willen we graag geloven, is een hartstocht in ieders bestaan. De boodschap van de muze daarentegen is ontnuchterend: het laatste waarmee we geconfronteerd willen worden in ons leven, dat wat we vaak ten koste van alles het liefst vermijden, is de waarheid.

Goede smaak

Vertaling Jelle Noorman

Als je in een kiosk de tijdschriftenrekken doorloopt, ontdek je al snel dat er een groot aantal draait om ‘goede smaak’: goede smaak in het inrichten van je huis, goede smaak in het klaarmaken van maaltijden. De idee dat er ook zoiets zou bestaan als een goede smaak in het leven zélf, zoals die bij Aristoteles voorkomt, heeft in onze seculiere tijd met wortels in het christendom echter afgedaan. Een maatstaf die de voortreffelijkheid van mensenlevens meet, strookt immers niet met de opvatting dat al die levens gelijkwaardig zijn. Maar het belang van goede smaak duidt op een onbehagen waarvoor de oplossing nog niet in zicht is.

Niemand zal betwijfelen dat er een verschil is tussen goede en slechte (of slechts middelmatige) smaak bij het inrichten van een woonkamer of het geven van een etentje, maar wie gelooft nog – wat ooit voor velen zo vanzelfsprekend was – dat er een dergelijk verschil bestaat bij het inrichten van het leven in zijn geheel? Een enkeling misschien, maar het is tegenwoordig zo’n uitzonderlijke overtuiging, die in zo’n schril contrast staat met hedendaagse waarden, dat je je nauwelijks kunt voorstellen dat ze ooit plausibel heeft geleken.

Kierkegaards waarheden over onze tijd

Vertaling Hans Driessen

In 1846 schreef Soren Kierkegaard een opstel met als titel ‘Een literaire recensie’, waarin hij de geest van zijn eigen tijd onder de loep nam. Zijn conclusie: de tijd waarin hij leefde was een passieloze tijd, een tijd die bleef steken in kille reflectie en abstractie. Filosoof Walter Methlagl houdt Kierkegaards opstel tegen het licht van onze tijd en ontdekt dat het nu meer dan ooit van toepassing is. In onze moderne samenleving draaien wij nog altijd rond in ‘duivelskringen van abstractie’: we laten ons leiden door de macht van geld en de wetten van economische groei, door cijfers en statistieken, door de vervlakking van de media, door abstracte waarden. Kierkegaards oproep tot hartstocht die de moderne individu hiervan kan bevrijden, heeft daardoor nog niets aan belang ingeboet.

In de geest van Kierkegaard zou men het leven van de mensen op zijn best een oefening in het dieper schouwen kunnen noemen. Voor alles wat alleen maar vluchtig wordt waargenomen zou men blind moeten worden, voor alles wat vluchtig wordt gezegd, doof. Om dat te bereiken zou het woord, de taal, ons moeten “opvoeden”. Maar dat lukt alleen een taal die in het uitgesprokene ook altijd het tegenovergestelde in zich draagt, die dus wedijvert met het zwijgen. Tegenwoordig wordt men echter in woord en beeld bijna alleen nog met het ornament geconfronteerd, design in plaats van zijn.

Het lot van de waarheid

Vertaling Ineke van der Burg

Een bezoek aan Sint-Petersburg vlak na het einde van de Sovjetunie doet filosoof Allan Janik inzien hoezeer het postmodernisme, met zijn credo van ‘alles is toegestaan’, leidt tot nihilisme en tot een marginalisering van de filosofie zelf. De Russische filosofen die hij er ontmoet, bewegen zich in een werkelijk postmoderne maatschappij, een chaotisch machtsvacuüm waar niets vanzelfsprekend is. Juist daar blijkt dat een relativistisch-postmoderne houding weliswaar terecht de ‘Grote Verhalen’ ondermijnt, maar dat ze wegkijkt van de werkelijke problemen. Zo plaatst de filosofie zichzelf in de marge, op een moment waarop ze juist een rol van betekenis kan en moet spelen.

Het postmodernisme is in wezen een overtrokken reactie tegen het idee dat er monolithische ‘Grote Verhalen’ bestaan, die de Waarheid vestigen waarop huis-, tuin- en keukenwaarheden berusten. Maar het denkbeeld dat er geen Waarheid bestaat, is naar zijn aard even problematisch als de idee van absolute Waarheid – ook als je haar niet expliciet propageert. Natuurlijk bedoelen de postmodernisten het goed (neem ik aan): met recht komen zij op voor andersdenkenden die, alleen omdat zij anders denken en een Ander zijn, gemarginaliseerd en vervolgd worden door de autoritaire machten, in Oost-Europa en het Westen, achter de ‘Grote Verhalen’. Zij willen de wereld veilig maken voor het denken dat afwijkt van de orthodoxe mening door te benadrukken dat alle verhalen gelijkwaardig zijn, wat op zijn beurt betekent dat ‘alles is toegestaan’. De absolute vrijheid die zij voorstellen, leidt echter eerder tot een schrikbewind dan tot een utopie.

Liefde, verraad en de muze

Vertaling Barber van de Pol

De Weduwe waakt over de erfenis van haar man, de Schrijver, wiens wereldfaam na zijn dood nog lang niet tanende is. Zij bewaakt in het bijzonder haar eigen versie van de waarheid: haar man was haar al die jaren trouw en droeg zijn belangrijkste werken aan haar, zijn Muze, op. Het is goed mogelijk dat ze haarfijn op de hoogte is van het bestaan van die andere muze, de Schilderes, wier ongebreidelde passie de Schrijver een tijd lang verblindde. Maar de Schilderes ging aan haar eigen hartstochten ten onder – en wie heeft nu nog de sleutel tot die andere waarheid?

In een oud, metalen kistje met pikante taferelen slaapt (of wacht?) een foto. Het gaat om een momentopname. We zien een aantal personen in een zonovergoten, weelderige tuin. Het pas geknipte gazon is fletsgroen (het was vast helderder, want het gaat om een al oude foto), het tuinmeubilair is wit. Het is zo te zien warm. Een mooie, donkere, in het wit geklede vrouw met opgestoken haar en blote schouders ontvangt stralend de genodigden. Af te gaan op de posities, houdingen en gebaren lijdt het weinig twijfel dat de donkere schone opereert als gastvrouw. De hoge cocktailglazen, met bloemmotieven, lijken de juiste temperatuur te hebben. De profielen op de voorgrond behoren toe aan illustere bezoekers. Achter in de tuin zie je de paarse schaduwen van een onbekend soort machtige bomen. Een van de kwellendste varianten van jaloezie is jaloezie achteraf. De Weduwe heeft de foto in kwestie nooit gezien. Toch voelt ze dat hij bestaat, al doet ze haar best ons ervan te overtuigen dat hij niet bestaat. Viel hij haar in handen, ze zou hem zonder aarzeling verscheuren.

Poëzie in het uur der waarheid

Over de Moabiter Sonnette van Albrecht Haushofer

Hoezeer de poëzie een plaats inneemt tussen uiteenlopende waarheden, toont Maarten Asscher in zijn bespreking van een aantal van de gedichten die de Duitse schrijver Albrecht Haushofer (1903-1945) in gevangenschap schreef, vlak voor hij gedood werd door een SS-commando. Deze Moabiter Sonnette, genoemd naar het Berlijnse cellencomplex waar Haushofer ze schreef, zijn de weerslag van een worsteling met verschillende waarheden: de waarheid van Haushofer als niet-Arische kwartjood die zich tegen het naziregime verzette, en tegelijkertijd de waarheid van de zoon van een van de architecten van de nazistische buitenlandpolitiek, Karl Haushofer, die dankzij zijn vader de bescherming had genoten van Rudolf Hess en die als ambtenaar van Ribbentrop met het regime collaboreerde. In de sonnetten die hij schreef in het uur van de waarheid, in de nabijheid van de dood, legt Haushofer op indrukwekkende wijze rekenschap af van zijn worstelingen met moraal, schuld en politiek. Tegelijkertijd slaagt hij erin de vier muren van zijn cel te ontstijgen en de beperkingen van zijn eigen lot te boven te gaan.

Zijn laatste maanden hebben Albrecht Haushofer tot een werk gebracht waarin zijn ‘kleine ik’ niet alleen in persoonlijk maar ook in poëtisch en historisch opzicht tot ‘een groot Gij’ is geworden. De uiteenlopende waarheden in zijn leven komen in deze Moabiter Sonette misschien juist daarom zo mooi samen, omdat dat leven op het ogenblik van deze dichterlijke summing-up genadeloos op het spel stond.

Alleen macht telt

Vertaling Mirjam de Veth

In dit fragment betoogt Simone Weil dat onze opvatting van beschaving gebaseerd is op een verkeerd begrip van grootheid. Wij bewonderen en beminnen de ‘valse grootheid’ die ons door de eeuwen heen is overgeleverd: voor ons telt alleen macht. Alleen de zwakken die maar tijdelijk zwak waren, maar die daarna machtig zijn geworden, mogen rekenen op ons medeleven; de daadwerkelijke verliezers van de geschiedenis vergeten we. Deze opvatting van grootheid heeft het leven van Hitler mogelijk gemaakt, en omdat wij haar nog altijd aanhangen, kan de geschiedenis zich nog steeds herhalen. Weil pleit voor een wijziging van ons begrip van grootheid, waarbij niet macht, maar ons gevoel voor waarheid, rechtvaardigheid en liefde, dat eeuwigheidswaarde bezit, het uitgangspunt wordt.

De enige manier om Hitler te straffen en om jongetjes die hongeren naar macht de komende eeuwen van zijn voorbeeld af te houden, is het begrip van grootheid zo volledig te wijzigen dat het niet meer op hem van toepassing is. Het is een illusie, te wijten aan de verblinding van nationale haatgevoelens, te geloven dat men Hitler kan uitsluiten van grootheid zonder bij de mensen van tegenwoordig de opvatting en betekenis van grootheid volledig te veranderen. En om bij te dragen tot die verandering, moet men die eerst bij zichzelf bewerkstelligen. Iedereen kan nu meteen bij zichzelf beginnen met het straffen van Hitler door het gevoel van grootheid anders te verdelen.

Kracht en verwording van het slachtofferschap

Vertaling Ineke van der Burg

David Cesarani reageert op het essay ‘Alleen macht telt’ van Simone Weil (ook in Nexus 53), waarin zij stelt dat alleen wie machtig is, bewondering oogst. Volgens Cesarani ging dat misschien nog op toen zij het schreef, maar is inmiddels gebleken dat het omgekeerde juist gebeurt. Tegenwoordig wordt zwakte hoger gewaardeerd dan macht. In de loop van de jaren is een slachtoffercultus ontstaan die, gevoed door een postkoloniaal discours, de machtigen afkeurt en de zwakken steunt. Volgens Cesarani is op die manier bijvoorbeeld het joodse lijden onder de Holocaust een internationaal pressiemiddel geworden. Tegelijkertijd is de machtige positie die de staat Israël sindsdien verworven heeft, in combinatie met de strijd tegen de ‘zwakke’ Palestijnen, nu de oorzaak van veel antisemitisme.

Of joden nu wel of niet een rol van betekenis hebben gespeeld in de opkomst van slachtofferschap als een troop van onze tijd, het werd hoe dan ook een teken van morele deugd, bekleed met bepaalde rechten. In tegenstelling tot wat Weil beweerde, dwingt zwakte nu aandacht af. De grote paradox van de eenentwintigste eeuw is dat de traditionele voorbeelden van zwakte, de grootste slachtoffers van de vorige eeuw die al dan niet hebben bijgedragen aan de uitkristallisering van het begrip, haar grootste slachtoffer zijn geworden.

Waarheid en herinnering

Vertaling Jan Willem Reitsma

Richard Evans trad in 2000 op als expert-getuige in het proces dat historica Deborah Lipstadt aanspande tegen haar collega David Irving. Lipstadt beschuldigde Irving ervan in zijn geschriften een grote hoeveelheid goedverkopende historische boeken over de Tweede Wereldoorlog, stelselmatig de Holocaust te ontkennen. Evans, eveneens een historicus, kreeg de taak te onderzoeken of er inderdaad sprake was van verdraaiing van de feiten in het werk van Irving. Zijn bevindingen, die hij in dit essay uit de doeken doet, en het uiteindelijke oordeel van de rechter leiden hem ertoe na te denken over de verantwoordelijkheid die de geschiedschrijver heeft tegenover de waarheid.

Persoonlijk was ik niet bekend met het werk van Irving, dus ik wist niet wat ik ervan moest verwachten toen ik het begon door te werken. Zijn houding tegenover Hitler werd me al snel duidelijk. Volgens Irving was Hitler ‘een vriend van de kunsten, weldoener van de armen, verdediger van de onschuldigen, vervolger van de misdadigers’, een ‘staatsman’ die ‘alles deed wat in zijn vermogen lag om te voorkomen dat er akelige dingen gebeurden’ met de joden. Maar was dit niet gewoon een mening zoals iedere andere, zelfs al was ze walgelijk? Irving beweerde dat hij alleen maar correct weergaf wat de historische bronnen vermeldden. Dit was in feite de kern van de zaak: het ging niet om de mening van Irving, maar om zijn omgang met het bewijsmateriaal dat zijn opvattingen volgens hem ondersteunde.

Het gevecht om de waarheid in Roemenië

Vertaling Barbara de Lange

Het communistische regime in Roemenië viel in 1989, met de dood van dictator Ceausescu. Maar de verwerking van dat verleden deed langer op zich wachten. Na jaren van stilzwijgen in het nu democratische land werd pas in 2006 een soort Waarheidscommissie opgezet, de Presidentiële Commissie voor de Analyse van de Communistische Dictatuur in Roemenië (PCACDR). Vladimir Tismaneanu, de voorzitter van deze commissie, zet in Nexus uiteen waarom het zo lang duurde voordat Roemenië het verleden weer onder ogen ging zien. Daarnaast analyseert hij het hoe en waarom van de vaak heftige reacties die de commissie en haar Eindrapport uitlokten en beschrijft hij de positieve gevolgen – het eerste schoolboek over het communisme, de openstelling van de Securitate-archieven – die de commissie en haar opvolger wisten te bewerkstelligen.

Het Eindrapport heeft de herinnering aan het totalitaire verleden aan tijd en plaats gebonden, heeft de last van de ontkenning van herinneringen, van geïnstitutionaliseerd vergeten afgelegd. Het heeft de weg vrijgemaakt voor een ommekeer in het normatieve fundament van de gemeenschappelijke geschiedenis en de noodzakelijke morele criteria opgesteld voor een democratie die haar principes met kracht wil verdedigen. Het werk van de commissie en de felle debatten eromheen hebben de aandacht gevestigd op een van de lastigste maar cruciale spanningsvelden van de post-communistische wereld: tussen inzicht in het traumatische totalitaire verleden en de politieke, morele en intellectuele moeilijkheden, frustraties, verwachtingen en zorgen die komen kijken bij iedere poging ermee in het reine te komen.

De geopenbaarde waarheid

Twee affaires uit de Koude Oorlog

In een tweetal recent verschenen boeken, Alger Hiss and the Battle for History door Susan Jacoby en Bitter Spring. A Life of Ignazio Silone door Stanislao G. Pugliese, staan twee zaken centraal rond afvallige communisten die tijdens én na de Koude Oorlog veel stof deden opwaaien. Gijs Schreuders bespreekt de parallellen tussen de Hiss-Chambers case, die draaide om jurist en bestuurder Alger Hiss en om ex-communist en fanatiek christen Whittaker Chambers, die hem beschuldigde van communisme en spionage voor de Sovjetunie; en il caso Silone, waarin een communistisch schrijver en na een lange worsteling koos voor het geloof, om nog postuum beschuldigd te worden van banden met de fascistische geheime politie. In beide gevallen geldt, volgens Schreuders, dat de historische waarheid werd ondergesneeuwd door de ‘geopenbaarde waarheid’: de zaken van Hiss en Silone kregen een symbolische betekenis in de strijd tussen twee partijen die elk meenden het gelijk volledig aan hun zijde te hebben – een gelijk dat hen was geopenbaard door God of door de Geschiedenis. De beide voorbeelden tonen de verstrekkende gevolgen van het opgeven van de historische waarheid ten gunste van totalitaire waarheden.

De twee gevallen zijn onvergelijkbaar – als personage is Silone vele malen interessanter dan de protagonisten van de Amerikaanse controverse – en toch overlappen enkele thema’s uit beide geschiedenissen elkaar. Sommige vragen komen onvermijdelijk terug. Waar gaan nonconformisme en dissidentie over in deloyaliteit? Is twijfel soms al een vorm van verraad? En dan is er het thema van het innerlijk conflict tussen christelijk-religieuze en communistisch-religieuze beleving, wat de vraag oproept: is niet de ellende van élk fundamentalisme dat de gelovigen hun politieke keuzen baseren op een transcendentale waarheid in plaats van op empirisch onderbouwde keuzen?

Waarheid en journalistiek

Vertaling Peter van Huizen

Journalisten hebben de waarheid hoog in het vaandel, maar tegelijkertijd zijn ze altijd op de een of andere manier bevooroordeeld, stelt Barry Gewen van de New York Times. Dat geldt zeker voor de Amerikaanse pers. Tegenwoordig zijn er echter talloze blogs, fora en andere manieren waarmee het publiek de journalisten van de ‘mainstreammedia’ kan controleren en corrigeren. Maar de vrijheid die deze media bieden, vormt tegelijk ook hun valkuil. Zij kennen geen professionele code, zoals de beroepsjournalistiek die heeft, en zo krijgt iedere vooringenomenheid ruim baan. De traditionele media hebben daarom nog altijd een belangrijke taak te vervullen. Beroepsjournalisten hebben geen claim op de absolute waarheid, maar ze kunnen zich wel, gecontroleerd door het publiek en in het volle bewustzijn van hun eigen normen en waarden, inspannen haar zo dicht mogelijk op het spoor te komen.

Filosofen kunnen hun gedachten laten gaan over het absolute karakter van waarheid, maar journalisten kunnen zich deze luxe niet permitteren. Zij hebben zich in de chaos en de tegenstellingen van het leven gestort en kunnen het zich niet veroorloven in absolute termen te spreken. Voor hen is de waarheid onvermijdelijk een vage mengeling van feiten en waarden, een levend, kloppend, veelvormig en veranderlijk ding dat altijd een beetje buiten hun bereik blijft en altijd onderhevig is aan bijstelling. “Onpartijdige journalistiek,” zei Bill Keller, de huidige hoofdredacteur van de Times, “is een streven. Maar wel een waardevol streven.” Onpartijdigheid, objectiviteit en waarheid zijn inderdaad het nastreven waard. Laat niemand beweren dat ze niet meer zijn dan luchtspiegelingen. Maar ze zijn ook geen uit steen gehouwen standbeelden. We kunnen niet verwachten dat journalisten ze met enige nauwkeurigheid omschrijven. Ook dat is iets waarmee we zullen moeten leven.

Waarheid en de 'vierde macht'

Vertaling Joris Vermeulen

De wereld van de media is enorm veel complexer geworden sinds de komst van het internet. Nieuwe technologieën en interactieve media maken het de gewone burger mogelijk mee te helpen aan het ‘maken’ van nieuws, door zelf verslag uit te brengen, onderwerpen onder de aandacht te brengen en met anderen te communiceren en discussiëren. In het hedendaagse medialandschap zijn de invloeden van de nieuwe media duidelijk te merken, en dat betekent dat ook de rol van de traditionele pers verandert: die heeft niet meer altijd de waarheid in pacht. Candis Callison pleit voor een nieuwe journalistieke praktijk, waarin oude en nieuwe media samenwerken en zo tot een vorm van nieuwsgaring komen die vragen blijft stellen waar de traditionele pers al antwoorden voorschrijft, maar die wel de waarheidsvinding nog altijd hoog in het vaandel heeft.

Om te beginnen moet onderkend worden dat betekenis en waarheid door middel van een collectieve inspanning kunnen ontstaan: door het doorlichten, bespreken en herijken van ideeën. Dat is dus iets heel anders dan het voorrang geven aan het verzamelen van feiten, het inzetten van experts of de vorming van een rationeel, coherent, zinnig betoog. Inherent aan zo’n conceptuele ommezwaai is de erkenning dat het vaststellen van de waarheid een sociaal proces is; het gaat over de manier waarop kennis wordt geproduceerd en hoe macht in een bepaalde samenleving functioneert.