Geen florerende democratie zonder democratisch ethos
Door Henk Smeijsters
De afgelopen jaren is in Nederland en andere landen het politieke debat gepolariseerd. Dit is het duidelijkst zichtbaar in de Verenigde Staten, waar de Republikeinen en Democraten niet meer in staat zijn compromissen te sluiten.
Op weg naar de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober zijn meerdere publicaties verschenen die een antwoord proberen te geven op de vragen hoe het komt dat het rechts-radicale populisme zoveel aanhang heeft gekregen, waarom populistische politici en hun volgelingen zo moeilijk van mening veranderen en hoe andere politici en burgers hiermee om kunnen gaan. Enkele van deze publicaties zijn Hoe praat je met een populist? van Huub Buijssen, Waarom Wilders wél wint van Roy Kramer, Het spel van de populist van Bas Elders en Martine Pranges De waarheidscrisis.
Op basis van deze en andere publicaties breng ik in dit essay in kaart welke verstandelijke en emotionele processen ten grondslag liggen aan politieke ondeugden die de democratie doen wankelen. Ik wijs op de rol die economische, maatschappelijke en culturele omstandigheden, de sociale media en populistische politici hierbij spelen. Vervolgens bespreek ik adviezen voor hoe de aantasting van de democratie door het rechts-radicale populisme afgewend kan worden. Ik voeg daaraan mijn persoonlijke overtuiging toe dat de democratie erbij gebaat is dat burgers door middel van verstandelijke en emotionele vorming een filosofische attitude en een democratisch ethos verwerven.
Politieke ondeugden en twee breinsystemen
Van politieke ondeugden, schrijven Steven Levitsky en Daniel Ziblatt in hun boek How Democracies Die, is sprake als politici en burgers de democratische regels en instituties niet in acht nemen, tegenstanders ‘landverraders’ of ‘volksvijanden’ noemen, de burgerrechten van opponenten en critici (proberen te) beperken en politiek geweld aanmoedigen of tolereren.
Ten grondslag aan politieke ondeugden liggen bepaalde verstandelijke en emotionele processen. Bij het beschrijven van deze processen gebruik ik het onderscheid dat de psycholoog Daniel Kahneman in zijn boek Ons feilbare denken maakt tussen wat hij, binnen ons brein, ‘systeem 1’ en ‘systeem 2’ noemt. Systeem 1 acteert en reageert intuïtief, emotioneel, impulsief, snel en simplistisch. Systeem 2 acteert en reageert verstandelijk, niet-emotioneel, niet-impulsief, langzaam en genuanceerd. Als systeem 2 de toon aangeeft, hecht iemand waarde aan de juiste feiten en steekhoudende argumenten. Of en wanneer bij burgers systeem 1 of systeem 2 de overhand krijgt, hangt af van diverse persoonlijke, economische, maatschappelijke en culturele factoren. In potentie zijn beide systemen bij ieder mens aanwezig. Tegenwoordig zien we een grote groep rechts-radicale burgers die acteren en reageren vanuit systeem 1.
Verstandelijke en emotionele processen
Immanuel Kant beschouwde ‘domheid uit luiheid’ als verstandelijk obstakel van het ideaal van de Verlichting. Aangezien denken vermoeiend is, kan het verlangen opkomen het denken zoveel mogelijk te ontlasten. Burgers die hieraan toegeven willen niet te diep en te lang nadenken, mijden expertise, complexiteit en nuancering en leunen op het ‘gezond verstand’. Omdat de hedendaagse cultuur een hoog levenstempo kent, worden meningen snel en impulsief gevormd en geuit. Wie denkmoe is, heeft een voorkeur voor eenvoudige probleemanalyses die de aanzet kunnen geven tot complot- en zondeboktheorieën. Omdat eenvoudige probleemoplossingen het meest aanspreken, vestigen burgers die denkmoe zijn hun hoop op autocratische leiders die met decreten en noodwetten de democratische checks-and-balances proberen te omzeilen. Aangezien ook het veranderen van je mening inspanning kost, geldt de snel gevormde mening als feit. Doordat afwijkende feiten en argumenten worden buitengesloten, blijft de reeds gevormde mening recht overeind en wordt de cognitieve dissonantie opgeheven.
Uitgaan van het ‘gezond verstand’ komt erop neer geloof te hechten aan tegeltjeswijsheden die niet bestand zijn tegen socratische kritiek. Tegeltjeswijsheden zoals ‘de kiezer heeft altijd gelijk’, ‘de klant is koning’, ‘wetenschap is ook maar een mening’, ‘rechters zijn partijdig’, ‘journalisten zijn tuig van de richel’, ‘het eigenbelang gaat boven alles’, ‘vrijheid gaat boven alles’ en ‘de vrijheid van meningsuiting is onbeperkt’ kunnen de toets van het kritische verstand niet doorstaan.
Een ander, meer emotioneel proces dat in de mens aan politieke ondeugden ten grondslag kan liggen, heeft te maken met het ‘oerinstinct’ dat in potentie bij iedereen kan ontvlammen. Toen mensen in het verleden onbeschermd tussen wilde dieren leefden, werden zij overmand door angst, gingen zij tot de aanval over, sloegen zij op de vlucht of zochten zij steun bij een heldhaftige drakendoder. Wilde dieren komen we in onze westerse verstedelijkte omgeving niet meer tegen, maar dit betekent niet dat het oerinstinct niet meer bestaat. Tegenwoordig kan het gevoel miskend, achtergesteld of bedrogen te worden het oerinstinct laten ontvlammen. Als dat gebeurt, krijgt het slachtoffergevoel een boost.
Wanneer economische of maatschappelijke problemen alsmaar niet opgelost worden, kunnen negatieve emoties zoals woede oprechte uitingen zijn van een ervaren hulpeloosheid. Maar als sprake is van wat Alasdair MacIntyre in After Virtue ‘emotivisme’ noemt, verandert de democratie in een ‘emocratie’. In een emocratie zijn morele afwegingen vervangen door emotie-expressies. Negatieve emoties gelden als feiten en worden tot ongekende hoogte opgeblazen. Daardoor gaat het besef verloren dat burgers die heftig emotioneel reageren niet noodzakelijk gelijk hebben. Heftige emoties treden op en leiden tot emotionele polarisatie als burgers kritiek krijgen op een mening die hun identiteit representeert.
Economische, maatschappelijke en culturele omstandigheden
De mate waarin verstandelijke en emotionele processen de weg vrij maken voor politieke ondeugden hangt mede af van economische, maatschappelijke en culturele omstandigheden. De uitspraak ‘It’s the economy, stupid’ bevat een kern van waarheid. Dat burgers hun toevlucht zoeken tot rechts-radicale en niet tot links-radicale partijen toont echter aan dat er meer aan de hand is dan economische achterstelling. Rechts-radicalisme is ook een ideologisch en cultureel fenomeen. Dat blijkt al uit het feit dat ook welgestelde burgers ervoor kiezen. Het zijn niet alleen slechte economische omstandigheden die burgers aanzetten tot politieke ondeugden, maar ook overtuigingen die de aanzet geven tot een wij-zij-tegenstelling met alle mogelijke negatieve gevolgen van dien. Daarnaast kan sprake zijn van wat Hannah Arendt de ‘banaliteit van het kwaad’ noemde. Ook Judith Shklar wees op de banaliteit van het alledaagse leven die tot gevolg kan hebben dat ogenschijnlijk normale burgers hun moreel kompas verliezen en politieke ondeugden ontwikkelen.
De rol van de sociale media en het spel van de populist
Ook sociale media spelen een rol in het ontstaan van politieke ondeugden. Dat sociale media burgers in staat stellen met elkaar van gedachten te wisselen en demonstraties te organiseren, is een aanwinst voor de democratie. Maar ze brengen twee grote nadelen met zich mee. Zij stellen allereerst burgers in staat zich in echokamers terug te trekken waarin zij alleen nog hun eigen meningen horen weerklinken. Op de tweede plaats werken de algoritmes van de bigtechbedrijven zo dat emotioneel geladen negatieve berichten die de aandacht trekken voorrang krijgen. Dit werkt een volgende katalysator voor politieke ondeugden in de hand: het spel van de populist.
De uitspraak van Trump ‘I love the poorly educated’ lijkt op het eerste gezicht sympathiek, omdat hij daarmee suggereert dat hij het opneemt voor de lager opgeleiden. Maar niets is minder waar, want Trump maakt voor zichzelf de weg vrij om zijn aanhangers leugens op de mouw te spelden. Wie kennis en expertise uitdraagt krijgt het verwijt ‘elitair’ te zijn. Bij burgers die in de ban zijn van systeem 1 slaat dit aan. Wanneer zij dus hun systeem 2 verwaarlozen en zich laten leiden door systeem 1, zijn zij pionnen in wat Bas Erlings in zijn gelijknamige boek ‘het spel van de populist’ noemt. De populist activeert en versterkt het oerinstinct en als gevolg hiervan de menselijke neiging om systeem 1 voorrang te verlenen. Trumps emotionele en dramatische toespraken staan bol van de onhoudbare beweringen, maar dat deert zijn toehoorders niet omdat hij een appel doet op hun systeem 1. Als het in systeem 1 goed voelt, doen de feiten er niet toe.
Populisten wakkeren met hun taalgebruik, metaforen en beelden bij burgers de emotie aan dat de ‘elite’ hen miskent, verraadt en tekortdoet. Op deze wijze activeren of versterken populisten het slachtoffergevoel en daarmee de angst, woede en agressie. Door het wantrouwen tegen de bestaande partijen te vergroten kunnen populisten zich opwerpen als redder in nood. Hun volgelingen hebben het gevoel dat de populisten hen wel zien en horen. Het feit dat populisten politieke opponenten belachelijk en verdacht maken is voor hun volgelingen het bewijs dat zij zich voor hen inzetten.
Hoe weerstand te bieden aan het spel van de populist?
In de recent verschenen publicaties over de spanning tussen het rechts-radicale populisme en de democratie worden aanbevelingen gegeven hoe hiermee om te gaan. Een reeds beproefde strategie is het cordon sanitaire, dat een tweeledige betekenis heeft. Het betreft de afspraak tussen politieke partijen om een ondemocratische en onrechtsstatelijke politieke partij uit te sluiten van regeringsdeelname en het betreft de afspraak tussen nieuwsmedia om de ondemocratische en onrechtsstatelijke politieke partij geen podium te bieden. Nadat de PVV in 2012 uit het eerste kabinet-Rutte was gestapt, besloot VVD-voorman Mark Rutte nooit meer met deze partij in zee te gaan. Dit besluit bleek een gouden greep en remde de groei van de PVV af. Ruttes opvolgster Dilan Yeşilgöz brak het cordon sanitaire af, wat tot gevolg had dat de PVV bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2023 met 37 van 150 zetels (23,5 procent) de veruit grootste partij werd. Het voordeel van een cordon sanitaire is dat het rechts-radicale partijen zo klein mogelijk houdt. Het nadeel is dat de burgers die op deze partijen stemmen zich buitengesloten voelen en hun wantrouwen tegen de gevestigde orde bevestigd zien.
Een tweede strategie bestaat uit systeeminnovaties. De afgelopen jaren werden binnen het democratisch bestel innovaties in de praktijk gebracht zoals het raadgevend referendum, het structurele burgerparlement en het incidentele burgerberaad dat vooral door David van Reybrouck gepromoot wordt. Systeeminnovaties zoals het burgerparlement en het burgerberaad hebben als doel burgers nauwer bij het bestuur te betrekken en hun meer inspraak te geven zodat zij zich gehoord voelen. Het voordeel is dat de burgers die eraan deelnemen dit inderdaad zo ervaren en tevens getraind worden in democratische vaardigheden. Het nadeel is dat slechts een klein gedeelte van de burgers eraan deelneemt.
Een andere veelgebruikte strategie van politici, wetenschappers, journalisten en opiniemakers om de ‘alternatieve feiten’, het nepnieuws en de leugens van populisten te bestrijden is factchecken. Je hoort politici ook vaak zeggen dat zij het ‘beter gaan uitleggen’. Zij delen blijkbaar de veronderstelling dat alle burgers in systeem 2 verkeren. Bij burgers die vastzitten in systeem 1 is factchecken geen geschikte strategie. Zij onttrekken zich aan feiten en argumenten die niet de hunne zijn.
In Hoe praat je met een populist? geeft Huub Buijssen antwoord op de vraag hoe je binnen de familie-, vrienden- en kennissenkring een gesprek kunt voeren met iemand die zich sterk aangetrokken voelt tot populistische ideeën. Praten over de politiek loopt snel uit op een woordenstrijd en ruzie, wat niet bevorderlijk is voor de onderlinge verstandhouding. Buijssens aanbeveling is: zoek naar verbinding, houd de relatie intact, kies een nederige houding door vooral te luisteren, probeer de ander niet te overtuigen, maar probeer te ontdekken wat de ander gevoelsmatig dwarszit. Het voordeel van deze benadering, waarin een van beide gesprekspartners een therapeutische attitude aanneemt, is dat je geen ruzie krijgt. Het nadeel is dat je niet voor de waarheid opkomt. Het is nog maar de vraag of de rechts-radicale gesprekspartner uit zichzelf op andere ideeën komt.
In Waarom Wilders wél wint kiest Roy Kramer juist voor een confronterende benadering. Populisten zoals Wilders hebben volgens hem succes omdat zij de zaak simpel houden, meningen als feiten presenteren, inspelen op emoties en dus communiceren binnen systeem 1. Zijn advies is dat democratische politici hun ‘geleerde’ stijl los moeten laten en net als de populisten de ‘taal van de straat’ moeten spreken. Het nadeel van deze benadering is dat juist de stijl die populisten het beste beheersen tot maatstaf wordt verheven en dat niet alleen de fatsoenlijke omgang, maar ook het afgewogen inhoudelijke oordeel kopje onder gaat.
Erlings stelt in Het spel van de populist dat mensen geen rationele wezens zijn, dat ze zo min mogelijk denkwerk willen verzetten en niet overtuigd willen worden. Als je de aandacht wilt trekken en burgers mee wilt krijgen, moet je je ook volgens hem richten op hun systeem 1. Wat je niet moet doen is met feiten en cijfers strooien. Wat je wel moet doen is met eenvoudige verhalen en metaforen burgers een goed gevoel geven. Hij schrijft er nadrukkelijk bij dat je niet, zoals de populisten, negatieve, maar juist positieve emoties moet versterken.
Het nadeel van oplossingen die inspelen op systeem 1 is dat de eenvoudige verhalen, metaforen en emoties die burgers een goed gevoel geven, afbreuk doen aan het besef dat de waarheid er wel degelijk toe doet. Vermindert dit besef, dan raakt het verlichtingsideaal van Kant in de vergetelheid. De voorstanders van strategieën die inspelen op systeem 1 gaan bovendien uit van de vooronderstelling dat functioneren conform systeem 1 een fait accompli zou zijn. Daarmee onderschatten zij het vermogen van mensen om door middel van opvoeding en educatie hun systeem 2 te ontwikkelen.
Het belang van de filosofische attitude en de deugdethiek
Waaraan het bij de hierboven beschreven oplossingen ontbreekt of wat onvoldoende benadrukt wordt, is het belang van het verwerven van het democratisch ethos. De democratie blijft alleen overeind als burgers bij zichzelf en bij anderen het democratisch ethos ontwikkelen. Met burgers bedoel ik iedereen, zowel de bestuurders als de niet-bestuurders. Burgers bij wie het democratisch ethos onvoldoende ontwikkeld is, ondermijnen bewust of onbewust het democratisch bestel.
De benadering op basis van het democratisch ethos heeft een filosofische grondslag. De spreuk ‘Ken uzelf’ stond op de tempel van Apollo in Delphi. Apollo representeert de rede, de harmonie en het evenwicht. De spreuk wordt ook toegeschreven aan Socrates, die hem in zijn dialogen in praktijk bracht. Kenmerkend voor de filosofische attitude zijn de competenties van kritisch (zelf)onderzoek en emotieregulatie die deel uitmaken van systeem 2. Van kritisch (zelf)onderzoek en emotieregulatie is bij politici en burgers die de rechts-radicale ideologie aanhangen weinig te bespeuren.
Het democratisch ethos ontstaat door het ontwikkelen van democratische deugden, waarvan de competenties van kritisch (zelf)onderzoek en emotieregulatie het fundament vormen. MacIntyre constateerde dat in de moderne tijd de deugdethiek van Aristoteles kopje onder is gegaan en in ere hersteld moet worden. Beatrice de Graaf en Rik Peels wezen er begin oktober in de NRC op dat we het met elkaar over de boeg van de deugden moeten gaan gooien. In haar boek De waarheidscrisis verzet Martine Prange zich tegen het populistische anti-intellectualisme en stelt ze de ‘parrèsiast’ (afgeleid van parrèsia) ten voorbeeld die, tegengesteld aan de populist, een ethische band heeft met de waarheid.
Verstandelijke en emotionele vorming
Om te voorkomen dat populisten het oerinstinct bij burgers aanwakkeren dat het democratisch ethos ondermijnt, is nodig dat burgers zich hiertegen wapenen zodat het spel van de populist geen vat op hen krijgt. Ik noemde de competenties van kritisch (zelf)onderzoek en emotieregulatie het fundament van de democratische deugden die het democratisch ethos vormen. Deze competenties vragen om een concrete invulling. Wat betreft de verstandelijke vorming gaat het erom dat burgers hun denkluiheid leren overwinnen en de neiging leren beteugelen om ondoordacht, snel en impulsief een mening te spuien, simplificerende verklaringen voorrang te verlenen en discutabele tegeltjeswijsheden tot leidraad te verheffen.
Burgers met een democratisch ethos houden van langzaam, diepgaand, niet-simplificerend denken. Complotdenken en zondebokdenken maken geen deel uit van hun gedachterepertoire. Zij presenteren hun meningen niet als feiten, sluiten zich niet op in een echokamer, schuwen de cognitieve dissonantie niet en verwelkomen de expertise van anderen. Burgers met een democratisch ethos plaatsen de waarheid boven de leugen, baseren hun mening op feiten en argumenten en hebben de moed om hun mening ter discussie te stellen. Maar zij tolereren niet dat andere burgers deze verstandelijke competenties verwaarlozen.
Met betrekking tot het emotionele leven gaat het erom dat burgers zich geen slachtofferschap laten aanpraten, zich niet door emotionele propaganda en beelden laten meeslepen en bestand zijn tegen groepsdruk. Burgers met een democratisch ethos stellen zich niet bij voorbaat wantrouwend op, zijn niet cynisch, voelen zich bij kritiek op hun mening niet aangevallen en polariseren niet. Zij stellen het eigenbelang niet boven het algemeen belang, beseffen dat de vrijheid en vrijheid van meningsuiting niet grenzeloos zijn en kunnen compromissen sluiten.
Opvoeden en opgevoed willen worden
Reeds in 2010, toen de adoratie voor autocraten nog niet zo’n omvang had aangenomen als tegenwoordig, waarschuwde Rob Riemen voor de terugkeer van het fascisme. Hij wees op de nauwe band tussen gebrekkige bildung en fascisme. Als burgers uit gemakzucht hun geestelijke vorming verwaarlozen, materieel bezit en oppervlakkig amusement boven geestelijke waarden plaatsen, missen zij het vermogen om de lokroep van fascistoïde populisten te weerstaan. Deze verklaren hen tot slachtoffer van een of meerdere vijanden, wakkeren het vuur van het ressentiment aan en presenteren zichzelf als verlosser. Filosoof Joep Dohmen wijst op het belang van persoonlijke vorming door middel van zelfonderzoek, zelfmotivatie en het zelf oefenen van competenties. Gevormde mensen zijn immuun voor de lokroep van fascistoïde populisten en hebben geen verlosser nodig.
De democratie kan niet overleven zonder burgers met een democratisch ethos, dat groeit en bloeit als de eerder genoemde verstandelijke en emotionele competenties aangeleerd en in het karakter verankerd worden. Als de verstandelijke en emotionele competenties in het karakter verankerd zijn, kiezen burgers, zoals Aristoteles schreef, uit zichzelf voor het ware en het goede en zijn zij verstandig, rechtvaardig, moedig, matig, verantwoordelijk, plichtsgetrouw, empathisch en zachtmoedig. Opdat de deugdethiek een comeback doormaakt is nodig dat wij burgers het normaal gaan vinden dat wij onszelf en elkaar opvoeden tot een goede burger. We overwinnen de denkluiheid waar Kant voor vreesde als we op elke plek in de samenleving — op school, op het werk, in verenigingen, in de vriendenkring, in de kroeg, kortom: overal — het democratisch ethos voorrang verlenen.
Bibliografie
Arendt, H. (2016). Eichmann in Jerusalem. De banaliteit van het kwaad. Amsterdam: Olympus.
Aristoteles (2023). Ethica Nicomachea. Eindhoven: Damon.
Buijssen, H. (2025). Hoe praat je met een populist? Handleiding voor feestdagen en familiediners. Utrecht: Zwartjes & Labovic.
Erlings, B. (2025). Het spel van de populist. Hoe zij het spelen, hoe wij het winnen. Amsterdam: Alfabet Uitgevers.
Dohmen, J. (2022). Iemand zijn. Filosofie van de persoonlijke vorming. Amsterdam: Ambo / Anthos.
Graaf, B. de & Peels, R. (2025). Waar blijven de hoop en de liefde in de politiek? NRC, 4/5 oktober.
Kahneman, D. (2016). Ons feilbare denken. Thinking, fast and slow. Amsterdam: Business Contact.
Kant, I. (1974). Beantwortung der Frage: Was ist Aufklärung? Stuttgart: Reclam.
Kramer, R. (2025). Waarom Wilders wél wint. Amsterdam: Alfabet Uitgevers.
Levitsky, S. & Ziblatt, D. (2018). How Democracies Die. What History Reveals About Our Future. London: Penguin Random House.
MacIntyre, A. (2020). After Virtue. A Study in Moral Theory. London: Bloomsbury Academic.
Prange, M. (2025). De waarheidscrisis. Post-truth, kritiek en media. Amsterdam: Boom.
Reybrouck, D. van (2013). Tegen verkiezingen. Amsterdam: De Bezige Bij.
Riemen, R. (2010). De eeuwige terugkeer van het fascisme. Amsterdam / Antwerpen: Uitgeverij Atlas.
Shklar, J.N. (1985). Ordinary Vices. Cambridge: Belknap Press.
Smeijsters, H. (2025). De democratie begint bij onszelf. Politieke levenslessen voor leerwillige burgers. Eindhoven: Damon.