usa

Muren of bruggen

Wat maakt Amerika in de 21e eeuw weer tot een groot land?

Door Antony Blinken. Dit essay verscheen in 2018 in Nexus 77, ‘De laatste revolutie’. Op dinsdagmiddag 11 november 2025 geeft Secretary Antony Blinken de Nexus-lezing ‘Present at the Re-Creation. Restoring the Promise of America in the World’. Klik hier voor meer informatie en tickets!

 

Wat ik duidelijk wil maken is dat de Verenigde Staten zich als land altijd
duidelijk en vastberaden hebben verzet tegen elke neiging zich achter
een oeroude muur te verschuilen terwijl de beschaving voorbijtrekt.

— Franklin D. Roosevelt, The Four Freedoms, 1941

I

Er tekent zich in Amerika een duidelijke tweedeling af die ons uit elkaar drijft en die tot twee totaal verschillende visies op de toekomst leidt. Die deling valt niet naadloos samen met traditionele scheidslijnen: Democraten tegenover Republikeinen, gematigd progressief tegenover conservatief, links tegenover rechts. Het gaat veeleer om een kloof met aan de ene kant degenen die denken dat een krachtige verdediging — onszelf ingraven, beschermen en isoleren — de beste manier is om met de immense krachten van wereldwijde verandering om te gaan. Aan de andere kant staan zij die vinden dat de bron van onze macht is gelegen in een open Amerika, verbonden met een wereld met vrij en veilig verkeer van personen, goederen, kapitaal en ideeën, zodat we die krachten in ons voordeel kunnen aanwenden. Het is, kortom, een kloof tussen een toekomst vol muren en een toekomst vol bruggen.

Als Amerikaans diplomaat zie ik dat deze discussie tot grote verdeeldheid leidt in andere landen, vooral in Europa, zoals dat ook in de Verenigde Staten het geval is. Drie ontwikkelingen hebben geleid tot een crisis van buitengewone proporties.

Allereerst leiden de snelheid en de omvang van de wereldwijde veranderingen, aangejaagd door technologie, ongeremde informatiestromen en steeds opener landsgrenzen, bij grote groepen mensen tot gevoelens van kwetsbaarheid en verwarring en tot het beeld dat er chaos heerst.

Ten tweede voegt de ongelijke verdeling van de vooruitgang — verhevigd door de financiële crisis van 2008 — daar woede, angst en wrok aan toe.

Ten derde verschuift de macht tussen, binnen en voorbij natiestaten. Dat dwingt overheden ertoe rekening te houden met nieuwe spelers, van de burgemeesters van megasteden tot directeuren van grote bedrijven en invloedrijke groeperingen en personen. Zelfs voor de Verenigde Staten wordt het steeds moeilijker om te besturen, samen te werken en geopolitieke invloed uit te oefenen doordat zoveel verschillende partijen met uiteenlopende belangen een streep door een behaald resultaat kunnen zetten. Daardoor wordt het voor traditionele beleidsmakers — leiders, staten en internationale organisaties — lastig om dingen voor elkaar te krijgen en met de resultaten te komen die de mensen van hen verwachten. Dit is de reden voor het gebrek aan vertrouwen in onze leiders en instituties.

In deze precaire situatie hebben degenen die liever muren dan bruggen bouwen de wind mee in het politieke debat. Ze oefenen aantrekkingskracht uit op Amerikanen die bang zijn dat vluchtelingen hun fysieke veiligheid bedreigen en immigranten hun identiteit, dat vrijhandel en innovatie banen om zeep helpen en dat de betrokkenheid van Amerika bij de wereld — via bondgenootschappen en internationale instituties of het uitzenden van soldaten naar verre oorden — eerder een last is dan een lust. De VS zouden verwikkeld raken in de problemen van anderen, met profiteurs worden opgezadeld en middelen verkwisten die in eigen land hard nodig zijn.

De regering-Trump speelt direct in op deze begrijpelijke angst door te breken met het internationalisme onder Amerikaanse leiding en de waarden waarop het is gebaseerd, die zeventig jaar lang door beide partijen werden onderschreven. Ze hamert op economisch nationalisme, soevereiniteit en eigen identiteit en vertaalt dit naar beleid dat vrijhandel, immigratie en globalisering inperkt, de voortrekkersrol van Amerika in internationale allianties en multilaterale instituties uit handen geeft en de verspreiding van verlichte waarden minder serieus neemt. De open, onderling verbonden en op regelgeving gebaseerde wereld waar Amerika voor heeft geijverd en waarin de vrede, vooruitgang en veiligheid van andere landen direct voordeel opleveren voor die van ons, wordt opgegeven ten gunste van een egoïstische, hobbesiaanse visie van moordende concurrentie, waarin Amerika moet ‘winnen’ en ‘onze’ blanke, christelijke culturele identiteit moet beschermen.

De regering vindt geestverwanten in opkomende populistische, nationalistische politieke bewegingen in Europa, die inspelen op de angst en de frustratie van mensen die het gevoel hebben dat ze in de steek worden gelaten. Zowel de regering als die bewegingen houden vol dat de beste manier om burgers te beschermen bestaat uit het bouwen van muren in plaats van bruggen.

II

Dat hebben we eerder gezien. Na de Eerste Wereldoorlog trok Amerika zich op zichzelf terug. We lieten de kans om de vrede te handhaven schieten doordat we ons niet aansloten bij de Volkenbond. De confrontatie met een steeds heviger economische crisis maakte ons protectionistisch, de opkomst van Europese dictators maakte ons isolationistisch. We sloten de poorten voor een nieuwe golf immigranten die in Amerika een goed heenkomen zocht. We weten wat erop volgde: een wereldwijde crisis, een wereld die opnieuw in brand stond, en genocide.

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen de Amerikaanse leiders opnieuw voor een keuze te staan. We konden de fouten die we na de vorige oorlog hadden gemaakt herhalen door ons achter onze grenzen te verschansen. We konden onze ongeëvenaarde macht gebruiken om anderen onze wil op te leggen. Of we konden doen wat we deden: het voortouw nemen door regelgeving te ontwikkelen, normen te stellen en de instituties voor een nieuwe wereldorde op te tuigen. Na het bloedvergieten van de twee wereldoorlogen was het voornaamste doel andere landen te stimuleren hun geschillen vreedzaam op te lossen en hun economieën rechtvaardiger te laten groeien — en te voorzien in de daarvoor benodigde middelen en prikkels.

Die weg leek tegen de intuïtie in te druisen. Door ons te committeren aan dezelfde regels en normen die voor anderen golden, perkten we onze macht vrijwillig in. Maar door andere landen een stem te geven in het wel en wee van de wereld, voorkwamen we wat er meestal gebeurt wanneer één land de bovenhand krijgt: dat andere landen samenspannen om een tegenwicht te bieden. Door met het Marshallplan, internationale financiële instellingen, militaire bondgenootschappen en de Verenigde Naties te investeren in de veiligheid, voorspoed en stabiliteit van andere landen droegen we bij aan die van onszelf. Er ontstonden nieuwe markten voor onze producten, nieuwe allianties om agressie af te schrikken en nieuwe partners om mondiale problemen aan te pakken. Het basisprincipe van de internationale betrekkingen was niet langer een nulsomspel — waar de winst van de een het verlies van de ander betekent — maar een situatie waarin iedereen profiteert.

De vrije wereldorde maakte haar idealen vaak niet waar. De halve wereld bedankte voor de eer of mocht niet meedoen. Het duurde tientallen jaren om af te rekenen met de laatste bolwerken van het kolonialisme en nog langer om een einde te maken aan de apartheid. Op afstand uitgevochten conflicten en burgeroorlogen duurden voort. Vooral in Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika nam het Amerikaanse beleid een verkeerde wending, doordat het was gefixeerd op het indammen van het communisme.

Maar het idee van samenwerking was juist. Het voorkwam een nieuwe wereldoorlog en nucleaire vernietiging, ondanks de spanningen van de Koude Oorlog. Wereldwijd slaagden honderden miljoenen mensen erin aan de armoede te ontsnappen, waardoor een mondiale middenklasse ontstond. Nationale inspanningen werden gericht op vreedzame concurrentie in plaats van gewelddadige confrontatie. Nieuwe vormen van samenwerking werden aangemoedigd om de steeds complexere problemen op te lossen. Er ontstond een wereld waarin mensen over het algemeen gezonder, beter opgeleid, veiliger en toleranter waren dan op enig ander moment in de geschiedenis.

III

Als het verleden aan de kant van de bruggenbouwers lijkt te staan, dan zou je denken dat dat ook zou gelden voor het heden en de toekomst.

Als we ons land ommuren en afsluiten van de rest van de wereld, zullen onze burgers uiteindelijk slechter af zijn door het daaruit volgende gebrek aan Amerikaanse betrokkenheid. We kunnen dan geen bondgenootschappen meer sluiten om de problemen aan te pakken die de krachten van één land te boven gaan en die je niet tegenhoudt met een muur: grensoverschrijdende epidemieën, firewalls omzeilende hackers, in wereldwijde netwerken opererende terroristen, grenzen aan hun laars lappende agressors, de stijgende zeespiegel en de opwarming van de aarde.

Bovendien is het bestaan van orde en vrede in de wereld niet vanzelfsprekend. Als de VS de veranderingen niet initiëren en sturen, dan zullen andere landen of partijen dat doen, op manieren die waarschijnlijk niet in ons voordeel zijn; of er ontstaat een vacuüm dat zal worden opgevuld door kwaadwillende krachten, zoals gewelddadige extremisten.

Ook in de toekomst zal Amerika blijven profiteren van een open, onderling verbonden wereld waarin mensen, goederen, informatie en ideeën vrij en veilig circuleren dankzij de instituties en normen die we scheppen. Maar zo’n wereld komt er niet vanzelf. Daar is Amerikaans leiderschap voor nodig, ingegeven door verlicht eigenbelang.

Onze werknemers en bedrijven hebben behoefte aan mondiaal Amerikaans economisch leiderschap om een gelijk speelveld voor onze producten te realiseren, om de wereldmarkt te bereiken — 95 procent van alle consumenten woont buiten onze landsgrenzen — en om een hoge standaard te creëren als het gaat om de bescherming van arbeid, het milieu en intellectueel eigendom.

Onze soldaten en diplomaten zullen afhankelijk zijn van ons ongekende netwerk van bondgenoten om kostbare conflicten af te wenden en onze slagkracht te vergroten wanneer het op vechten uitdraait.

Onze burgers zullen profiteren van Amerikaanse deelname aan internationale instituties die de vrede helpen bewaren, de verspreiding van wapens en ziektes voorkomen, het milieu beschermen, voor mensenrechten opkomen en nieuwe regelgeving voor nieuwe terreinen ontwikkelen, van cyberspace tot de ruimte.

Onze gemeenschappen en bedrijven zullen energie en vitaliteit ontlenen aan de komst van nieuwe Amerikanen dankzij een veilig en gastvrij immigratiebeleid. In dat verband is het goed om stil te staan bij het feit dat nieuwe immigranten onze gewassen oogsten, onze huizen schoonmaken, ons eten serveren, onze zieken verplegen en diensten verlenen in afgelegen gebieden. Aan het andere uiteinde van het economische spectrum is veertig procent van de bedrijven in de Fortune 500 opgericht door immigranten of hun kinderen, terwijl we de helft van de start-ups in Silicon Valley te danken hebben aan nieuwkomers.

Onze kinderen, tot slot, zullen dankzij stabiel Amerikaans mondiaal leiderschap kansen benutten op het gebied van innovatie, wetenschap en technologie.

IV

De vorige keer dat de Verenigde Staten een muur om zich heen hadden opgetrokken, in het interbellum, toog president Roosevelt aan het werk om hem steen voor steen af te breken. Elf maanden voordat Pearl Harbor door Japan werd aangevallen gaf hij het Amerikaanse volk in zijn Four Freedoms-toespraak de volgende reden om het isolationisme gedag te zeggen. Hij beweerde dat onze eigen democratie en de vrijheden die deze garandeerde op het spel stonden: ‘De toekomst en de veiligheid van ons land en onze democratie zijn verknoopt met gebeurtenissen ver buiten onze grenzen.’ Hij zag een wereld voor zich die was gebaseerd op vier essentiële menselijke vrijheden — vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid en vrij zijn van vrees en gebrek — die alleen een betrokken Amerika kon garanderen.

Roosevelt legde het fundament voor een open, verbonden Amerika in een open, verbonden wereld. Doordat we er tegenwoordig niet in slagen mensen te overtuigen van de voordelen daarvan en vooral de nadelen benadrukken, en doordat mensen bang en gefrustreerd zijn omdat ze zich buitengesloten of achtergesteld voelen, wordt de wereld die door Amerika is opgebouwd bedreigd door een levensgevaarlijke legitimiteitscrisis.

Als we nieuwe economische betrekkingen aanknopen door handel, automatisering en digitalisering, hoe voorkomen we dan dat zogeheten creatieve destructie ten koste gaat van het levensonderhoud en de eigenwaarde van mensen? Als we nieuwe culturele betrekkingen aangaan door migratie en door universele normen te aanvaarden, hoe houden we dan onze traditionele waarden en identiteit overeind? Als we fysieke grenzen overbruggen door de snelheid van het vrije verkeer van personen, producten, ideeën en informatie nog verder op te voeren, hoe zorgen we er dan voor dat deze grenzen veilig blijven en wij ons gevoel van persoonlijke veiligheid vergroten? Als we de samenwerking en de coördinatie tussen landen intensiveren met bondgenootschappen, internationale instellingen en uniforme regelgeving, hoe behouden we dan ons idee van nationale soevereiniteit?

Aan die uitdagingen ligt een van de diepste menselijke verlangens ten grondslag: het verlangen naar waardigheid. Dat bepaalt wie we zijn als individu, wat we zijn als land en waar we als internationale gemeenschap heengaan. Het is een geloofsartikel van democraten dat vrije samenlevingen de menselijke waardigheid het beste bevorderen en verdedigen. Het recht om te denken en geloven wat we willen en bijeen te komen wanneer we dat willen, zolang dat geen inbreuk maakt op de vrijheid van anderen, vormt het fundament van die overtuiging. Maar de bedreiging van de economische of culturele waardigheid van mensen die hun baan of gevoel van identiteit verliezen, biedt een kans voor het nationalisme en populisme, die valse hoop geven dat je die baan of identiteit terugkrijgt. Het streven naar nationale waardigheid — door de waarden die we aanhangen, de invloed die we uitoefenen en de doelen die we nastreven — is de motor achter onze betrokkenheid bij de wereld.

Het kapitalisme werd gered door het progressieve tijdperk in de Amerikaanse politiek (1890–1930) en daarna door de New Deal, terwijl de vrijheid werd gewaarborgd doordat Amerika ondanks alle weerstand toch aan de Tweede Wereldoorlog deelnam. Op dezelfde manier moet een door Amerika aangevoerd internationalisme het gebrek aan waardigheid overwinnen — door beter de voordelen ervan uit te leggen, te hameren op de verdiensten ervan en tekortkomingen te repareren — als het land wil overleven en de toekomst niet door muren wil laten bepalen, maar door bruggen.

Vertaling Nico Groen