detail_gruyter-1

Zwitserlevens

Caroline de Gruyter
Uitgeverij Athenaeum, Amsterdam, 2015

Door Esther Wils, oud-redacteur Nexus

‘De meeste regeerders zijn van goede wil, maar ze weten niet wat ze ermee moeten doen.’
– Charles de Montesquieu

Met dit pijnlijk-komische motto onderstreept Caroline de Gruyter, correspondente voor NRC, de zorgwekkende boodschap van haar nieuwe boek Zwitserlevens. ‘De nieuwe politieke realiteit van Europa’ is in zekere zin een failliete: door niet goed op te letten en zich financieel afhankelijk te maken van de banken en de markt hebben overheden – zowel de nationale als de Europese – de macht uit handen gegeven en leven de burgers met een democratisch tekort.

Hoe dit heeft kunnen gebeuren blijkt heel goed te illustreren aan de recente geschiedenis van Zwitserland, waar De Gruyter tussen 2004 en 2008 verbleef met haar man en drie kleine kinderen. Hun verblijf in het dorpje Crans-près-Céligny, vlak bij Genève, bood haar toegang tot het dagelijks leven op kleine schaal – in winkels, horeca, verenigingen, school, bij buren – maar stelde haar ook in de gelegenheid om dicht bij de bron onderzoek te doen naar de verrichtingen van wereldwijd opererende instellingen als de Verenigde Naties, fabrikanten, de grote banken en consultancybureaus.

‘We hebben onze ziel verkocht’
De tegengestelde belangen van beide werelden: de lokale en de mondiale, vormen een bron van spanning. ‘Dit is het meest provinciale land en tegelijkertijd het meest internationale land waar ik ooit gewoond heb,’ schrijft De Gruyter, ‘En die twee staan niet los van elkaar. Het is actie en reactie: ze versterken elkaar.’ Met hun bijzonder milde belastingklimaat en het – inmiddels ontmantelde – bankgeheim trokken de Zwitsers een stroom aan bedrijven en rijke migranten aan, zo veel dat het uiteindelijk ging tegenstaan: idyllische dorpjes worden volgebouwd met ontsierende appartementencomplexen die ook nog eens het uitzicht belemmeren. Ook herinneren die vele expats eraan dat de belangrijke beslissingen ‘elders’ worden genomen; de betrokkenheid van de Zwitserse burgers, die voorheen zeer actief meebeslisten in lokale aangelegenheden, is omgeslagen in onverschilligheid (de opkomst bij verkiezingen ligt schrikbarend laag) of de neiging aartsconservatief te stemmen – de Zwitserse Volkspartij UDC is op veel plaatsen de grootste. De Gruyter toont deze tendensen aan de hand van ontmoetingen en ervaringen met de mensen in haar nabijheid. Het fraaie landschap van bergen en meren, plaatselijke lekkernijen en folklore, het ontzag voor militairen en het privébezit van wapens: allemaal aspecten van suissitude, het Zwitserse karakter dat wordt gecultiveerd – ook door de populisten, vanzelfsprekend.

‘Want als je de economie uit de politiek haalt, wat houd je dan over? Vooral nog de emotionele component. Sentimenten. Gevoelens. Identiteit. Dan wordt het politieke debat steeds meer gedomineerd door issues als islam, integratie, minaretten, zeden en gewoontes. Het is de politiek van de onderbuik. Het is ook politiek waarover je heel moeilijk compromissen kunt sluiten – over zaken als identiteit en geloof is dat immers, anders dan bij rationele economische onderwerpen, nauwelijks mogelijk.’

Machteloze politiek
Zoals De Gruyter in de praktijk heeft ondervonden en door haar volhardende onderzoek onder financieel specialisten bevestigd heeft gezien: de landelijke politiek heeft nauwelijks greep op de economische ontwikkelingen, die zich steeds meer op wereldniveau afspelen. Ook de regels van het schijnbaar onafhankelijke Zwitserland zijn danig vervlochten met Europese wetgeving, ook de Zwitserse banken zijn door hun internationale werkterrein verre van onkwetsbaar gebleken. De crisis heeft in Zwitserland zelfs jaren eerder toegeslagen dan in de rest van Europa, waardoor het correspondentschap daar tot De Gruyters eigen verrassing een goede voorbereiding was op dat in Brussel.

Wij lezers profiteren mee van de nieuwsgierigheid, het analytisch vermogen, de netwerkkwaliteiten en het schrijftalent van de journaliste; na het lezen van Zwitserlevens zijn de mechanismen van globalisering, de dominantie van de markt en de verlokking van het populisme weer een heel stuk beter te begrijpen. De Gruyter is ook niet te beroerd om stevige uitspraken te doen. Net zo min als Montesquieu heeft ze veel ontzag voor politici: ‘Ze [..] liegen, draaien en spinnen. Ze kiezen niet. Ze leggen niets meer uit. De meeste staan eigenlijk nergens meer voor. Ze managen alleen.’ Terwijl het heil toch van de politiek moet komen – wie anders kan de ‘traders’ terugfluiten en de perversie van de financiële markt tot staan brengen?