Clarice Lispector

Alle verhalen

Clarice Lispector
De Arbeiderspers, 2019
vertaald door Adri Boon

 

Door Anna Visser, literair vertaler Engels

Een vork die opeens in iemands nek belandt, een dorstige puber die een fontein kust en de vochtige bruine ogen van een meisje die niet bij de rest van haar gezicht passen en daarom in een arm lijken te zitten. Deze memorabele beelden komen uit Alle Verhalen van Clarice Lispector (1920-1977).

Voor het werk van deze Joodse, in Oekraïne geboren grande dame van de Braziliaanse literatuur is de laatste tijd – terecht – veel aandacht. Dat is deels te danken aan Benjamin Moser, die de Engelse vertalingen van haar werk redigeerde en een biografie over haar uitbracht, Why This World: A Biography of Clarice Lispector. Ook in Nederland is haar werk populair. Zo verschenen de romans De passie volgens G.H. en Het uur van de ster, een deel uit de serie het privé-domein De ontdekking van de wereld: kronieken, en de inmiddels vertaalde biografie van Moser.

Lispector werkte als journalist en vertaler voor allerlei Braziliaanse bladen, had een gezin en schreef haar romans en verhalen vooral tussen de bedrijven door. Ze was een knappe, mysterieuze vrouw, die in interviews nogal eens ontwijkende antwoorden gaf en de Brazilianen danig fascineerde.

Wanneer je de Overbodige toelichting achterin de bundel leest, wordt duidelijk dat de schrijfster vaak niet wist waar de oorsprong van haar werk lag:

‘Ik vind het moeilijk om me te herinneren hoe en waarom ik een bepaald verhaal of een bepaalde roman heb geschreven. Als ze eenmaal losgelaten zijn, komen ze mij vreemd voor. Niet dat ik ze in ‘trance’ heb geschreven maar de concentratie tijdens het schrijven lijkt het bewustzijn van alles wat niet met het schrijfproces te maken heeft te hebben weggevaagd.’

Soms vloeit er zomaar iets uit je pen en heb je geen idee waarom, maar als je Clarice Lispector bent, weet je wat je daarmee moet doen om er een heel goed verhaal van te maken.

Over de totstandkoming van het verhaal ‘Liefde’ uit de bundel Familiebanden schrijft ze:

‘Van het verhaal ‘Liefde’ herinner ik me twee dingen: één, de intensiteit waarmee ik, al schrijvend, plotseling stuitte op het personage in een Botanische Tuin waarop ik niet had gerekend en waar we, ingesponnen en half gehypnotiseerd, haast niet uit weg konden, ik moest zelfs mijn personage de bewaker laten roepen om het al gesloten hek open te maken, ander zouden we daar nu nog steeds zitten.’

In dit verhaal heeft Ana, een jonge vrouw wier leven dankzij haar kalme gezinsleven nu weer in balans is, eieren gekocht en zit ze in de tram terug naar huis, wanneer ze een kauwgom kauwende blinde man langs de weg bij de tramhalte ziet staan. Totaal gebiologeerd blijft ze naar de man kijken. Wanneer de tram opeens optrekt vallen de eieren van haar schoot:

‘Ze werd verstikt door mededogen, Ana ademde zwaar. Zelfs de dingen die al voor het gebeurde bestonden waren nu op hun hoede, oogden vijandiger, vergankelijker… De wereld was opnieuw onbehagen geworden. Verschillende jaren vielen in duigen, de gele struif stroomde weg.’

Het is zowat poëzie, en daarvoor mogen we vertaler Adri Boon erkentelijk zijn. Kleine, alledaagse gebeurtenissen, zoals het zien van een blinde man, hebben in de verhalen van Lispector grote gevolgen, of zorgen op zijn minst voor interessante gedachtenkronkels.

De eieren vallen kapot, Ana vergeet uit te stappen bij haar eigen halte en komt in de botanische tuin terecht. Eerst lijkt de tuin haar te kalmeren, maar vervolgens heeft Ana het gevoel dat ze in een hinderlaag is gelopen:

‘De vruchten aan de bomen waren zwart, honingzoet. Op de grond lagen droge pitten vol kronkelingen als kleine verrotte hersenen. De bank zat vol vlekken van paars vocht. Het water murmelde, intens lieflijk. Een spin klampte zich met weelderige poten vast aan de boomstam. De wreedheid van de wereld was kalm. De moord ging diep. En de dood was niet wat we dachten. […] De Tuin was zo prachtig dat ze bang werd voor de Hel. […] Zij hield van deze wereld, ze hield van het geschapene – zozeer dat ze er misselijk van werd.’

Het is alsof deze vrouw zich met haar gezin had verborgen voor de intensiteit van de wereld. Het zien van de blinde man schudt haar wakker en leidt haar naar de tuin, die ze zo mooi en fascinerend vindt, dat ze zich wezenloos schrikt. Iets in haar lijkt voorgoed veranderd en ze vraagt zich af: ‘Wat de blinde had ontketend, zou dat in haar dagen passen? Hoeveel jaren zouden er nodig zijn om opnieuw oud te worden?’

‘Ik ben verslaafd aan die extreme intensiteit’ schreef Lispector, en bij het lezen van een verhaal als ‘Liefde’ is dat niet moeilijk voor te stellen. Misschien is het wel die intensiteit die maakt dat het werk van Lispector verslavend is. Dat wil overigens niet zeggen dat je er geen moeite voor hoeft te doen, want de zinnen van Lispector zijn soms tamelijk ingewikkeld en (bewust) ontregelend.

In sommige verhalen, zoals ‘De navolging van de roos’, zit je bovendien dusdanig gevangen in iemands hoofd dat je het er haast benauwd van krijgt, en biedt het verhaal weinig concrete aanknopingspunten om het te kunnen volgen. Niet iedere lezer wordt daar gelukkig van, maar in dit specifieke verhaal zorgt het perspectief er juist voor dat het voor meerder interpretaties vatbaar is, en dat is interessant.

Andere verhalen zijn filosofisch of mystiek van aard en daardoor wellicht wat taaiere kost. In ‘God vergeven’ voelt een vrouw zich eerst vrij en de moeder van de wereld, ziet dan een enorme dode rat op straat liggen, schrikt zich dood en probeert vervolgens die twee dingen niet met elkaar te verbinden, maar dat lukt haar niet. Er volgt een lastig te volgen betoog, dat uitmondt in de conclusie ‘Zolang ik God verzin, bestaat hij niet.’

Je blijft als lezer verwonderd achter, vraagt je af wat je in vredesnaam gelezen hebt, om weken later, op een compleet willekeurig moment, opeens weer aan die enorme rat of die vork in die hals te denken, zo’n verhaal vervolgens te herlezen en dan getroffen te worden door weer een ander beeld of een diepere laag. Op die manier kun je met Alle Verhalen van Lispector jaren vooruit.