
Beter wordt het niet
Caroline de Gruyter
De Geus, 2021
Door Thomas Huttinga, Zweig-vertaler en voorzitter van het Stefan Zweig Genootschap Nederland
‘Europa is nu één geworden, en je ziet daarbij een manier van denken over de samenleving die ook het Habsburgse Rijk heeft gekenmerkt’, zei de laatste Habsburgse kroonprins Otto Habsburg vlak voor zijn overlijden in 2011. Slechts negen jaar oud was hij toen zijn vader Karl, de laatste Habsburgse keizer, berooid in ballingschap overleed. Gedurende zijn leven woonde Otto onder andere in Zwitserland, Portugal, Amerika, Spanje en België; hij sprak acht talen en had uiteindelijk vier nationaliteiten.
Otto Habsburg was de link tussen het oude Europa van voor de Tweede Wereldoorlog en het naoorlogse, nieuwe Europa van de Europese Unie. Het lijken op het eerste gezicht wellicht twee aparte werelden, maar allebei bergen ze meerdere nationaliteiten en landen onder één politiek dak. NRC-journalist en Europa-correspondent Caroline de Gruyter neemt de lezer in haar nieuwe boek Beter wordt het niet mee in een enerverende reis door beide werelden: van het Habsburgse Rijk naar de Europese Unie.
Het Habsburgse Rijk bestond maar liefst zeshonderd jaar en het bestuurlijk centrum zetelde in Wenen. Het was een immens rijk, een lappendeken van verschillende landen en volkeren. Op het hoogtepunt strekte het rijk zich uit van Spanje en Nederland tot aan Kroatië en Oekraïne. Het kende een interne markt, er was een douane-unie, en zelfs één gedeelde munt. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog woonde ongeveer 13 procent van de totale Europese bevolking in het Habsburgse Rijk. De interne markt was goed voor ongeveer een tiende van het Europese bruto binnenlands product en besloeg het huidige Oostenrijk, Tsjechië, Slowakije, Kroatië en Hongarije in hun geheel, en delen van Italië, Polen, Roemenië, Oekraïne en het voormalig Joegoslavië. Eeuwenlang was het het hart van Europa, politiek, geografisch én cultureel gezien.
Dit rijk brokkelde echter snel af gedurende de Eerste Wereldoorlog. Na de moord op de troonopvolger Franz Ferdinand in 1914, overleed keizer Frans Jozef twee jaar later – hij had al bijna zeventig jaar de touwtjes in handen – en in 1918 vluchtte de nieuwe keizer Karl Habsburg naar Zwitserland. ‘De locomotief stopt’, schrijft de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig in zijn autobiografie Die Welt von Gestern als hij de keizerlijke familie per trein ziet vertrekken. ‘Er gaat een rimpeling door de wachtende menigte. Daar herken ik vanachter een spiegel aan de wagon keizer Karl, de laatste keizer van Oostenrijk, en zijn vrouw keizerin Zita, helemaal in het zwart gekleed.’ Een duizendjarige monarchie komt op dat moment ten einde.
In haar boek richt De Gruyter richt zich op de laatste honderd jaar van het Habsburgse rijk, waar het met name Midden- en Oost-Europa omvatte, met uitlopers in de Balkan. Tijdens haar verblijf in Brussel en later Wenen bekijkt ze de Europese Unie met een Habsburgse bril. ‘Mijn Europese perspectief kleurt het Habsburgse Rijk, en mijn Habsburgse blik kleurt Europa’, schrijft ze in de inleiding. En in die reis, die ze als een persoonlijke zoektocht beschrijft, worden beide werelden op knappe wijze verbonden.
Een treffende overeenkomst tussen het Habsburgse Rijk en de Europese Unie is niet alleen een goed geoliede interne markt waarbij de verschillende gebieden afspraken maakten over maten en gewichten, maar ook was er een functionerend bureaucratisch apparaat. Daarnaast werden in het Habsburgse Rijk afspraken gemaakt over buitengrenzen (zelfs met een centrale grensbewaking en akkoorden met Turkije) en het was, net zoals de EU, een soft power, die zich staande moest zien te houden tussen de verschillende machts- en invloedssferen. Met deze geschiedenis in het achterhoofd kijk je toch op een andere manier naar Frontex, de huidige Europese Grens- en Kustwacht van de Europese Unie, en naar de vluchtelingendeal met Turkije van 2016.
De Gruyter schuwt ook niet de verschillen te benoemen. De EU kent bijvoorbeeld geen keizer, terwijl het Habsburgse Rijk werd geleid door een dynastie – het huwelijk bleek een beter wapen te zijn dan oorlogsvoering. Bovendien was het Habsburgse Wenen een culturele gigant, een toonbeeld van vooruitgang op het gebied van de wetenschap, literatuur en kunst. De Oostenrijkse schrijver Karl Kraus schreef eerder dat in Wenen de straten waren geplaveid met cultuur in plaats van asfalt. Hier kan het Brussel van de EU nog veel van leren.
In het boek worden diepgravende politieke analyses afgewisseld met luchtige, persoonlijke verhalen en interviews. Waar het ene moment de historische ondergang van het Habsburgse Rijk wordt geschetst, beland je op het andere moment in een interview met Karl Habsburg, de kleinzoon van de laatste Habsburgse keizer. De Gruyter schrijft over haar persoonlijke afkeer voor bals (‘Ik haat het, het is horribel’), om in het volgende hoofdstuk in de geschiedenis van het Weens Congres van 1814-1815 te duiken. Van de Weense koffiehuizen reis je naar Triëst, Praag, Boedapest en Dubrovnik, en verken je het Habsburgse Rijk aan de hand van de ‘Habsburg-chroniqueurs’ Stefan Zweig en Joseph Roth, en Franz Grillparzer, Robert Musil en Arthur Schnitzler. In Beter wordt het niet wordt daarmee een veelzijdig portret geschetst: het heden wordt met het verleden vervlochten, politiek weer met geschiedenis en cultuur wordt afgewisseld met literatuur.
Belangrijker dan de verschillen en overeenkomsten tussen beide werelden is de spiegel die het Habsburgse Rijk de Europese Unie voorhoudt. Zo wordt benadrukt om op realistische wijze naar de EU te kijken en de discussie breder te trekken dan het streven naar een federaal Europa of een Europa van natiestaten. Europa is nooit af, het blijft een kwestie van pappen en nathouden, aldus de Gruyter. Vandaar de titel van het boek.
De belangrijkste les die we van de Habsburgers kunnen leren, zo stelt De Gruyter, is dat de gedachte van ‘nooit meer oorlog’ nog net zo relevant is als tijdens de start van de Europese integratie. Otto Habsburg verwoordde het op een andere manier: de overeenkomst tussen het oude en het nieuwe Europa was voor hem dat ‘er iets veel groters en belangrijkers bestaat dan Oostenrijk of Hongarije of wat dan ook, simpelweg omdat Europa bestaat en wij veel dingen alleen kunnen oplossen door het samen te doen’. En in beide gedachten zit precies de belangrijkste boodschap voor het huidige Europa: de groeiende noodzaak voor Europeanen om elkaar vast te blijven houden. De geschiedenis van het Habsburgse Rijk leert ons hoe verkeerd het anders kan aflopen. Hoe de wereld van vandaag kan veranderen in de wereld van gisteren.
Lees ook:
- Bespreking van Aan de Europeanen van vandaag en morgen – Stefan Zweig
- Bespreking van Donau – Claudio Magris
- Nexus 70, ‘De terugkeer van Europa’, met o.a. Zweig, Roth en Caroline de Gruyter