Das Bohren harter Bretter
Alexander Kluge
Suhrkamp, Berlijn, 2011
Door Henk Harbers, Universitair docent Duitse taal en literatuur (RUG)
In 1943 had Mussolini aan zijn generaals beloofd Hitler in een gesprek mee te delen dat Italië zich zou terugtrekken uit de oorlog. Tijdens dat gesprek durfde hij dat echter niet meer en loog hij Hitler dus maar wat voor. Later, in gevangenschap, verklaarde Mussolini dat hij in dat gesprek geen enkele kans had gehad.
Een internationaal bekende geoloog schrijft in opdracht van oliemaatschappij BP een rapport over de oorzaken van de olieramp in de Golf van Mexico. Bij dat ongeluk, zo schrijft de geoloog, is het verloop soms zo merkwaardig en zo weinig logisch-causaal verklaarbaar, dat het lijkt alsof een onzichtbare hand de loop van de gebeurtenissen heeft gestuurd. Alsof er sprake was van een soort doem door schuld, zoals je dat in oude verhalen wel eens leest. Het rapport wordt door bp als onder de maat beoordeeld en niet betaald.
Dat zijn – verkort weergegeven – twee van de 133 korte tot zeer korte verhalen uit Das Bohren harter Bretter. 133 politische Geschichten, het nieuwste boek van Alexander Kluge. Bij het eerste verhaal krijg je de indruk dat het historisch is, het tweede verhaal lijkt fictief te zijn. Wat wil Kluge met zo’n verzameling verhalen, die vrijwel zonder commentaar, vaak schijnbaar willekeurig naast elkaar staan?
Alexander Kluge, geboren in 1939, is een culturele duizendpoot: hij heeft vele verhalenbundels als deze gepubliceerd, hij maakt films, hij heeft samen met socioloog Oskar Negt sociaalwetenschappelijke werken geschreven, hij is maker en producent van televisieprogramma’s. Het werk van Kluge heeft altijd een uitdrukkelijk politieke dimensie. Zowel zijn politieke als zijn esthetische ideeën zijn in sterke mate door Adorno en de kritische theorie gevormd. Net als Adorno zoekt Kluge naar ontsnappingsmogelijkheden (Auswege) uit een vaak bedrukkende werkelijkheid. Zulke mogelijkheden ziet hij niet in een of andere allesomvattende politieke theorie, maar in de kleine details van de dagelijkse, oneindig gecompliceerde werkelijkheid. Juist die details zijn in de politiek van belang: politiek is niet een afgeschermd gebied, maar een ‘bijzondere intensiteitsgraad’ van het alledaagse, zegt Kluge al in 1979, in zijn rede bij het aanvaarden van de Fontane-prijs. En in diezelfde rede zegt hij dat het echte realisme is gebaseerd op een anti-realistische houding, op een verzet tegen die dingen van de bestaande werkelijkheid die ons niet gelukkig maken. De realist boort dat verzet aan.
Met diezelfde definitie van politiek als een ‘bijzondere intensiteitsgraad van alledaagse gevoelens’ begint het voorwoord van de hier besproken bundel. En ook het beeld van het boren komt (in de titel) terug, nu verwijzend naar een beroemde tekst van Max Weber uit 1919: Politik als Beruf. In die tekst definieert Weber de politiek als het ‘boren in harde planken, met hartstocht en gevoel voor verhoudingen’. Kluges 133 ‘politieke verhalen’ zijn dus te beschouwen als een verder nadenken over deze definitie. Het is typerend voor Kluge dat hij meteen al in een van de eerste verhalen diezelfde definitie onderuit haalt. In dat verhaal laat hij een ervaren politica (wellicht een fictief personage) zeggen dat het beeld van het boren in harde planken helemaal niet bij de huidige manier van politiek bedrijven past. Daar wordt eerder naar de zachte plekken gezocht, waar een compromis mogelijk is. In een ander verhaal echter wordt Thilo Sarrazin, die in Duitsland bekend is geworden door zijn harde kritiek op de multiculturele maatschappij in zijn boek Deutschland schafft sich ab, een ‘liefhebber van harde planken’ genoemd, iemand die graag harde beslissingen neemt – en juist hem wordt in dit verhaal verweten dat hij als politicus indertijd, na de val van de Muur, onvoldoende beslist optrad.
Zo maakt Kluge met zijn verhaaltjes, die over de meest uiteenlopende dingen kunnen gaan, de weerbarstige complexiteit van politiek en geschiedenis duidelijk. Het zijn vaak juist de kleinigheden, de persoonlijke dingen die ertoe doen: de kleine veranderingen in toon die de tolken bij onderhandelingen in hun vertalingen aanbrengen, doen de onderhandelingen slagen; politiehonden die afgericht worden om metalen onderdelen op te sporen, is het niet af te leren dat ze die onderdelen opeten, waardoor het bewijsmateriaal verdwijnt.
Om de lezer bij die verscheidenheid aan onderwerpen toch nog enig houvast te geven, heeft Kluge de bundel in vijf hoofdstukken verdeeld en bij elk hoofdstuk een aanduiding van de thematiek gegeven. Het eerste hoofdstuk cirkelt rond de vraag wat politiek is, het tweede en het derde gaan over de (on)mogelijkheid van revoluties en de rol van groepen daarin, het vierde gaat over het einde van machthebbers, het vijfde over de complexe rol van individuen in maatschappelijke gebeurtenissen.
Is daarmee de bundel ook een geslaagd geheel te noemen? Sommige teksten zijn vermakelijk om te lezen en op de een of andere manier interessant zijn ze vrijwel allemaal. En Kluge slaagt er zeker in om door het bewust fragmentarische karakter van het geheel de bodem weg te slaan onder ieder geloof in simpele antwoorden en oplossingen. Kluge wil met zijn boeken, net als met zijn films die een soortgelijke associatieve structuur hebben, de lezer of kijker actief aan het denken zetten. Dat lukt vaak ook.
En toch. Na verloop van tijd ontstaat er, althans bij mij, een zekere vermoeidheid: weer een verhaaltje uit de kaartenbak met curiosa van Kluge. Als je het boek een week weglegt, merk je ook dat er maar heel weinig is blijven hangen. Al die verschillende verhalen hebben in het hoofd van Alexander Kluge waarschijnlijk wel een soort samenhang, een rode draad, maar het is ook de kunst van het schrijven om die samenhang voor de lezer tenminste enigszins duidelijk – en daarmee spannend – te maken. En daar doet Kluge weinig moeite voor.