De geschiedenis van mijn leven
Fadhma Aïth Mansour Amrouche
Uitgeverij Jurgen Maas, Amsterdam, 2017
Vertaling Hester Tollenaar
Door Jesse van Amelsvoort, promovendus literatuurwetenschap
Het begint met de moeder: ‘Mijn moeder kwam uit Taourirth-Moussa-ou-Amar, op een paar kilometer afstand van Tizi-Hibel, mijn dorp.’ Aan het woord is Fadhma Aïth Mansour Amrouche, in 1882 geboren in de Noord-Algerijnse streek Kabylië en in 1967 gestorven in het Franse Bretagne. Geen bijzondere vrouw, in de zin dat ze tijdens haar leven grote daden heeft verricht. Zo wordt haar onlangs uitgekomen autobiografie De geschiedenis van mijn leven ook gepresenteerd: het relaas van een gewone vrouw. Het boek vindt dan ook zijn oorsprong, meer dan zeventig jaar geleden, in aantekeningen die Amrouche op verzoek van haar zoon Jean opschreef.
De geschiedenis van mijn leven is het negende deel van de Berberbibliotheek, een van de meest waardevolle en meest sympathieke uitgeversprojecten in Nederland, die eerst bij Athenaeum–Polak & Van Gennep uitkwam en tegenwoordig bij Jurgen Maas. Al enkele jaren zetten Asis Aynan en vertaalster Hester Tollenaar zich in om literatuur van Berberschrijvers te vertalen en in Nederland onder de aandacht te brengen. Door de inmiddels verschenen delen te lezen, ontstaat een rijkgeschakeerd en veelzijdig beeld van deze schrijvers en hun wereld, veelal kleine dorpen in Marokko en Algerije. Werelden tussen traditie en moderniteit, tussen lokale gewoonten en Franse koloniale wetten.
Amrouche is de eerste vrouw die in de reeks opgenomen is, wat extra lading geeft aan de opening van het boek en haar aandacht voor haar moeder, Aïni. Het begint met de moeder. Aïni is een zelfstandige, sterke vrouw, die niet vies is ‘zowel haar broer als de gebruiken uit te dagen’. Die gebruiken, dat zijn vooral de ‘verschrikkelijke’ Kabylische gewoontes. Aïni, zwanger van Amrouche, terwijl de vader niet bereid is het kind te erkennen, doet een beroep op de Franse justitie. Het werkt: het kind is verwekt in schaamte, maar blijft leven. Het leven van de moeder noch van de dochter is makkelijk, maar er is tenminste leven.
Later krijgt Amrouche een opleiding in een door de Fransen gerund weeshuis. Op die manier worden de koloniale machtsverhoudingen, en hun uitwerking op gezinnen en families, in de Franse kolonie subtiel zichtbaar. Wat vooral opvalt, is de positieve bijdrage die de Fransen hebben geleverd aan Amrouche’s leven. Dat De geschiedenis van mijn leven er überhaupt is, is aan hen te danken.
In zekere zin staat Amrouche’s leven in het teken van de schaamte die haar geboorte met zich meebracht, het overwinnen daarvan, een plek voor zichzelf vinden. Ze besteedt in deze memoires veel aandacht aan haar opleiding, haar huwelijk op jonge leeftijd en haar bekering tot het katholicisme. Ook de geboortes van haar kinderen komen langs, evenals ziekte, armoede en vooroordelen van anderen over haar leven. Amrouche is net als haar moeder een sterke vrouw. Ze gaat naar Tunesië, daarna naar Frankrijk. Het zijn roerige tijden, niet alleen voor haar en haar gezin, maar ook voor het Franse koloniale rijk, dat begint te kraken in z’n voegen. (Het einde kwam pas in de jaren zestig, na een bloedige oorlog.)
De beelden en verhalen van Amrouche’s jeugd behoren tot de meest sprankelende passages in dit boek. ’s Zomers, tijdens de vakanties, keert Amrouche terug in het huis waar haar moeder en broers wonen. Daar worden de dagen bepaald door het land en de landbouw: ‘Mijn moeder werkte op de akkers, plukte en droogde de vijgen; mijn broers brachten om beurten zakken met essenbladeren thuis om de ossen en de andere dieren mee te voeren, of ze kwamen aanzetten met manden vol vijgen of druiven.’ En later:
Dan kwam mijn broer terug met zijn lading essenbladeren, waarin een schat verborgen zat van grote, gouden druiventrossen of tuingroenten, lange sperziebonen, pompoentjes en soms zelfs sappige, rode pruimen. Mijn moeder ging bij de molen zitten om het graan te malen dat we de volgende dag zouden gebruiken bij onze maaltijd.
Zo zijn er vele passages. De geschiedenis van mijn leven moet het vooral hebben van de blik die het biedt op deze verleden – en misschien verloren – tijd, want in literair of esthetisch opzicht is er weinig te vinden. Het draait, met andere woorden, om de manier waarop de tekst in dialoog treedt met de maatschappij waaruit zij is voortgekomen. Memoires als antropologische kennis.
Amrouche heeft deze aantekeningen natuurlijk in eerste instantie voor haar kinderen opgeschreven, zonder publicatie op het oog te hebben. Misschien dat het voor hen niet uitmaakte dat het verhaal dikwijls richtingloos lijkt en voortkabbelt. Er is geen groter punt dat Amrouche lijkt te willen maken, geen zelfgekozen doel in het leven. In een roman is dat doodzonde: zelfs het meest vormeloze boek is gecomponeerd, zelfs het meest wijdvloeiende verhaal bedacht. Door die regels naast zich neer te leggen heeft Amrouche evengoed een charmant en realistisch inkijkje gegeven in de wereld zoals zij die heeft gekend.