detail_pomerantsev-cover

Niets is waar en alles is mogelijk

Peter Pomerantsev
Hollands Diep, Amsterdam, 2015

 

Door Irene Arnold, slaviste

‘Toen ik voor het eerst in Moskou kwam, dacht ik dat deze eindeloze transformaties het gevolg waren van een bevrijd land dat zich dronken van vrijheid in allerlei kostuums hulde en de grenzen van persoonlijkheid zo ver als maar kon oprekte naar wat de vizier van de president “de toppen van de schepping” noemde. Pas jaren later begreep ik dat deze eindeloze mutaties geen vrijheid vertegenwoordigden, maar vormen van een delirium waarin griezelige poppen en nachtmerrieachtige mystici ervan overtuigd raken dat ze bijna echt zijn en optrekken naar wat de vizier van de president hardnekkig de “vijfde wereldoorlog, de eerste niet-lineaire oorlog van iedereen tegen iedereen” noemde.’

Zo onheilspellend opent Niets is waar en alles is mogelijk van de Russisch-Britse journalist en tv-producent Peter Pomerantsev. Hij verklaart daarin het succes van de Russische propagandamachine en toont de leegte van de hedendaagse Russische maatschappij, het aanpassingsvermogen van de Russische bevolking en de corruptie in de Russische politiek. Pomerantsev voert de lezer mee naar het zenuwcentrum van de mediagoeroes van het Kremlin, de rokerige vergaderkamers van de apparatsjiks, de keukens van Sovjet-dissidenten waar de televisies knetteren en de bombastische speeltuinen van de Russische nouveau riche.

De ouders van Pomerantsev vluchtten in de jaren zeventig als politiek dissidenten vanuit Moskou naar Engeland, waar Pomerantsev opgroeide. In 2006 verhuisde Pomerantsev terug naar Moskou, waar hij als Westerse televisieproducent en technisch adviseur voor de Russische televisiecentra werd binnengehaald. Die positie gaf hem een unieke inkijk in de huidige Russische televisiewereld en leverde hem een schat aan ervaring en materiaal op die zijn weerslag vindt in dit boek.

Het boek is opgedeeld als een show in drie bedrijven – ‘Realityshow Rusland’, ‘Scheuren in de Kremlinmatrix’ en ‘Vormen van delirium’– en behandelt de transformatie van Rusland na de val van het communisme tot het Nieuwe Rusland onder de dictatuur van Poetin. De hoofdrolspelers worden door Pomerantsev in portretten gevangen; hij beschrijft de opmerkelijke figuren die hij tegenkwam in zijn documentairewerk onder meer voor de tv-zender TNT – voordat de Kremlinschoonmaak in kracht toenam en alle kritische geluiden werden weggestopt. Samen geven de verhalen van zijn personages inzicht in de vreemde werkelijkheid van post-Sovjet Rusland.

Pomerantsev laat ons kennismaken met gangsters, kapitalisten, goudzoekers, managers, slachtoffers van belastingraids en technisch adviseurs die door het Westen werden gezonden, zogenaamd om de Russische ontwikkeling te ondersteunen. Zo ontmoeten we de geniale selfmade multimiljonair Grigory, die een exorbitant feest organiseert voor de Moskouse jetset in de stijl van Midzomernachtdroom; de performancekunstenaar Vladik; de onderneemster Jana Jakovleva; en het Russisch topmodel Roeslana Korsjoenova dat zich overgeeft aan zelf-transformatie bij de sekte ‘De Roos van het Leven’. Wat deze karakters met elkaar delen is een zoektocht naar zingeving en het spel – of gevecht – dat zij voeren met de werkelijkheid.

Een hoofdrol is weggelegd voor Vladislav Soerkov, de voormalig vice-premier en spindoctor van Poetin. Soerkov combineert formats uit de westerse popcultuur en moderne kunst moeiteloos met een lofzang op orthodoxie, autocratie en tsarisme. Zijn propaganda holt de Russische media uit tot een carnaval van leeg vermaak, zonder betekenis of maatschappijkritiek: ‘Het TNT eilandje van blij neonlicht slinkt. Er is steeds minder feitelijks, zelfs geen “feitelijk amusement”, op het netwerk te zien. Het is nu een en al sitcom. Ze zijn geniaal, maar ze hebben helemaal niets te maken met het Rusland dat ik heb leren kennen.’ Soerkov weet in dit spel ogenschijnlijk ideologische opponenten als communisme en tsarisme, fascisme en anti-fascisme, geld en religie met elkaar te verbinden. Het laat ook zien hoe de mediamachine van het Kremlin leerde van de westerse adviseurs die in de jaren negentig naar Rusland kwamen.

Ook onderzoeksjournalistiek gericht op waarheidsvinding is ver te zoeken in het postmoderne Rusland dat Pomerantsev schetst. Tekenend daarvoor is het motto van de Engelstalige tv-zender RT: ‘There is no such thing as objective reporting’. In een wereld waarin concepten als ‘vrijheid’ en ‘democratie’ van hun betekenis en waarde zijn ontdaan, machtswellustelingen met elkaar het recht op waarheid en leugen betwisten en elk standpunt wordt gezien als een uiting van geopolitieke belangen, is een debat met argumenten niet langer mogelijk. Er bestaan alleen manieren om de waarheid te benaderen door zo veel mogelijk gezichtspunten een stem te geven. Dit uitgangspunt opent de ruimte voor het verspreiden van desinformatie en tegenstrijdige verhalen, via bijvoorbeeld het televisiecentrum Kremlin Ostankino, maar ook op digitale media via geautomatiseerde programma’s en webbrigades. Zo werkt dus de propagandamachine van het Kremlin.

Pomerantsev verklaart het succes van de propaganda van Poetin door te wijzen op de Sovjet-mentaliteit. In de Sovjettijd leerden de Russen verschillende rollen te spelen. Ze hadden een identiteit voor op straat, een identiteit als trouw lid van de Communistische Partij, een identiteit als harde werker en een identiteit voor thuis. Weinigen geloofden werkelijk in de utopie van de Sovjetstaat, maar men leerde zich aan te passen. Pas aan de keukentafel konden die valse identiteiten worden afgelegd en kwam het ware gesprek op gang – zoals Svetlana Alexijevitsj mooi beschrijft in Het einde van de Rode Mens. De Nieuwe Rus zoals Pomerantsev hem laat zien lijkt eenzelfde lot beschoren. De wereld waarin hij leeft wordt gedicteerd door het Kremlin en een zakenelite die purperen jassen van zijde draagt, in geblindeerde luxeauto’s rijdt, alleen in de duurste restaurants en meest exclusieve nachtclubs uitgaat, en een 100-roebelbriefje gebruikt voor het doodslaan van een vlieg.

Af en toe vliegen Pomerantsevs beschrijvingen wat uit de bocht. Wat te denken van: ‘Hij was slechts een bugelblazer in de grote mars van de internationale bureaucratie’, of ‘niet hard, maar eerder frisdranksprankelend’. Zelfs in de wonderlijke wereld van de Russische media gaat dit ver. Ook Pomerantsevs personages zijn karikaturaal, maar dat erkent hij aan het eind van zijn boek zelf ook.

Op die kleine tekort komingen na toont Pomerantsev zich een volleerd dramaturg. Hij laat scenes naadloos in elkaar overgaan, wekt de personages tot leven en neemt de lezer mee in een wereld die even intrigerend is als hallucinair. Zijn verhalen brengen voortdurend de spanning tussen spel en werkelijkheid aan het licht. Wie dit boek uitleest, blijft verwonderd achter en vraagt zich af of de Russische werkelijkheid echt zo onwerkelijk is.