The Net Delusion
Evgeny Morozov
Penguin, Londen, 2012
Door Joke Beyl, doctoraal onderzoeker Studies on Media, Information and Telecommunication, Vrije Universiteit Brussel
De lezer weze gewaarschuwd. Tijdens het lezen van The Net Delusion bevind je je in een wervelstorm die je meevoert naar landen zo divers en uitgebreid als China, Rusland, de Verenigde Staten, Cuba, Soedan, Iran, Wit-Rusland (het geboorteland van de auteur) en een hele rits andere landen en actoren (al blijft de Europese Unie opmerkelijk achterwege), en die niet gaat liggen voor je het boek uit hebt. Bovendien balanceert de auteur in zijn wervelwind als een volleerde acrobaat tussen het heden en het verleden en blijft ook de toekomst niet onaangeraakt. Deze brede basis en context zijn een ware verdienste van dit boek, maar tegelijkertijd ook een uitdaging. Er komt heel veel op de lezer af en een rustpauze is hem niet gegund. Toch slaagt Evgeny Morozov er in de lezer bij de les te houden: de vlotte schrijfstijl houdt de eruditie van de auteur in balans.
The ultimate irony of the modern world,
which is more dependent on technology than ever,
is that, as technology becomes ever more integrated into political and social life,
less attention is paid to the social and political dimensions of technology itself. (p. 314)
In het laatste hoofdstuk van dit boek omschrijft Morozov de houding van westerse overheden ten aanzien van het internet als een kat-en-muisspel. Technologische delicten, zoals cyberaanvallen, censuurmaatregelen en een propagandistisch gebruik van digitale technologieën door niet-democratische regimes, worden door democratische overheden bevochten met nog meer technologie. Het is een vicieuze cirkel waar onze westerse overheden en ook heel wat wetenschappers en denkers zich in vastgedraaid hebben, zo moet Morozov vaststellen, waarbij voorbijgegaan wordt aan de niet-technologische problemen die ten grondslag liggen aan dit spel. Als we Morozov moeten geloven, staan we vandaag in onze digitale samenlevingen helemaal niet zo dicht bij totale democratie en vrijheid als vaak geponeerd wordt door ‘cyber-utopisten’. Autoritaire regimes hebben zich namelijk meesterlijk aangepast aan de huidige gedigitaliseerde en geglobaliseerde wereld. De kat en de muis blijven rondjes rennen, en de muis blijft de kat te snel af.
Morozov prikt in dit boek enkele (te) vaak opgelaten roze ballonnen door. Het is niet omdat het internet iedereen de mogelijkheid biedt een online aanwezigheid te creëren en een kritische stem te laten horen, dat dit ook effectief zal gebeuren, laat staan dat online engagement automatisch iets zal veranderen op het offline terrein. Ook in niet-democratische landen gaan internetgebruikers eerder op zoek naar liefde of grappige filmpjes die het wereldwijde web overspoelen dan naar kritische stemmen. Morozov plaatst ons aldus met beide voeten stevig op de grond. Morozov stelt, wellicht te veralgemeniseerd, dat we niet kunnen blijven geloven dat het internet eenvoudigweg zal leiden tot meer democratie. De titel van het boek verwoordt dan ook Morozovs scherpste kritiek. Met name een kritiek op het ongebreidelde, doch naïeve geloof in het internet als nieuw ‘ondergronds’ medium, als ‘new battleground for freedom’. Een dergelijk technologiecentrisme gaat volgens Morozov voorbij aan de sociopolitieke aard van het fenomeen. Zo wijst hij erop dat het fout zou zijn te denken dat autoritaire machthebbers zich laten overspoelen door deze digitale golf. Integendeel, zij weten heel goed hoe ze er op mee kunnen liften en er gebruik van kunnen maken om hun macht en autoriteit intact te laten. Morozov draait er zijn hand niet voor om om wat hij bestempelt als idealistische ‘mythes’ te ontmaskeren met behulp van tientallen voorbeelden in evenzovele landen. Een mens zou van minder paranoïde worden.
De waarde van dit boek schuilt in het feit dat Morozov in zijn kritiek op de cyber-utopisten en internet-centristen niet in de val trapt van een doemdenken. Het is niet omdat het internet ook op kwalijke en anti-democratische wijze gebruikt kan worden of omdat goedbedoelde intenties ook negatieve gevolgen kunnen hebben, dat we het dan maar gewoon moeten opgeven. Morozov ziet wel degelijk heil in het internet, maar geeft aan dat het van belang is een realistisch en bovenal gecontextualiseerd en lokaal gefundeerd beleid te voeren. Hij houdt in dit boek een pleidooi voor een ‘smart regulation’ van het internet. In plaats van zich te laten innemen en leiden door internetvisionairs, moeten onze westerse overheden opnieuw de tijd durven nemen om te denken, zo stelt Morozov, refererend aan Hannah Arendt. Dit betekent volgens Morozov aandacht hebben voor historische evoluties van verschillende technologieën en samenlevingen, en voor de complexiteit van begrippen als internetvrijheid (zo onderstreept hij het bestaan van verschillende internetvrijheden: ‘freedom of the Internet’ versus ‘freedom via the Internet’). Technologieën veranderen continu, de menselijke aard doet dat veel minder, schrijft Morozov. Hij pleit dan ook voor een kritische en realistische beleidsvisie. Hij gelooft in verandering waarbij het internet ten dienste van de democratie kan staan. Dit veronderstelt wel dat deze ‘gesofisticeerde en veelzijdige’ technologie, die kan worden ingezet voor zowel vrijheid als onderdrukking, op doordachte wijze gereguleerd wordt. Dit boek is met andere woorden een regelrechte oproep tot bewustwording en tot een juist begrip van de sociale, historische en politieke omgeving waarin mensen, in dit boek hoofdzakelijk burgers, activisten en overheden, zich bewegen. Een online wereld bestaat slechts bij de gratie van een offline wereld en het zou fout zijn deze laatste louter te begrijpen als een gevolg of resultaat van de eerste, zo lijkt de moraal van dit verhaal te zijn.
Er zit veel in dit boek. Misschien zelfs te veel. Dat maakt het boek rijk, maar tegelijkertijd ook holistisch. Morozov haalt erg veel voorbeelden en casussen aan om zijn centrale betoog te staven. Toch had een meer toegespitste focus op concrete mensen en sociale groepen, een analyse van hoe bepaalde sociale relaties in specifieke contexten al dan niet veranderen, hoe bepaalde actoren hun internetgebruik zelf ervaren en percipiëren, voor meer rust en diepgang in dit boek kunnen zorgen.
Morozov bekritiseert het te sterke geloof in de macht en actiebereidheid van gebruikers en de te beperkte aandacht voor bepalende structuren in maatschappijvisies die technologie en informatie centraal plaatsen. Akkoord, maar de slinger slaat in dit boek soms te vaak door naar de andere kant. Misschien moeten we het dan ook als volgt bekijken. Met dit boek verbreedt Morozov het debat en staat hij ons toe het toneel vanuit de hoogte te aanschouwen. Dit legt de weg open voor toekomstig onderzoek, waarbij verschillende casussen binnen deze brede context in de diepte bestudeerd kunnen worden.
Wat we missen in dit boek, zijn namelijk observaties van hoe concrete persoonlijke, culturele en sociale identiteiten vorm krijgen in een online context. We missen ook reflectie op basis van de visies van ouders, leerkrachten, politici, kunstenaars, jongeren, activisten en andere maatschappelijke groepen, die ons kunnen helpen begrijpen hoe traditionele autoritaire en hiërarchische relaties – bijvoorbeeld de relaties ouder-kind, kunstenaar-publiek, politicus-burger, werkgever-werknemer – tegelijkertijd blijven bestaan én evolueren in een digitale context. Morozov bekritiseert het vakgebied van communicatie- en internetstudies vanwege hun neiging het internet als medium te decontextualiseren. Hij ontkent het belang van het internet en, een stap verder, van technologie niet, maar hij waarschuwt voor een te sterke focus op technologie, waarbij de historische en sociale omgeving die haar faciliteert, beperkt en verandert, van de radar verdwijnt. Bij deze staat de radar weer op scherp. Tijd nu om ook aandacht te hebben voor die vormen van internetgebruik die buiten het louter politieke vallen.