detail_Gadamer_-Waarheid-en-methode

Waarheid en methode

Hans-Georg Gadamer
Vantilt, Nijmegen, 2014

 

Door Thomas Heij, filosoof en bestuurslid Nexus Connect

Hermes was de boodschapper van de Griekse goden. Het was zijn taak om de wetten van de goden te verkondigen aan de sterfelijken. Die goddelijke bevelen moest hij op zo’n manier brengen dat de sterfelijken het verstonden en begrepen, dus vertaalt Hermes de berichten uit de godenwereld naar de wereld van de mensen. Naar hem werd de interpretatieleer genoemd: de hermeneutiek. Het overdragen uit de context van een andere wereld naar de eigen wereld werd de basisbetekenis van de hermeneutiek.

Ieder mens interpreteert. We zijn voortdurend bezig met verstaan, begrijpen en zoeken naar waarheid. Als het om waarheid gaat, lijkt een verhaal over Griekse goden niet opgewassen tegen de moderne natuurwetenschappen. In Waarheid en methode (1960) toont Hans-Georg Gadamer (1900–2002) echter aan dat een Oudgriekse mythe meer met waarheid te maken heeft dan je zou denken. De natuurwetenschappen hebben de waarheid niet in pacht. Ook uit kunst en traditie spreekt een zekere waarheid, een waarheid die vooraf gaat aan de wetenschap. Alle mensen zijn ingebed in een traditie en vanuit deze traditie proberen we tot begrip te komen. Dat is de kern van de filosofischehermeneutiek die Gadamer uitwerkt.

Gadamer biedt troost aan iedereen die zijn eigen magnum opus nog niet geschreven heeft in zijn jongere jaren: pas op 60-jarige leeftijd publiceerde hij zijn meesterwerk Waarheid en methode. Voor hij daartoe kwam, promoveerde hij op Plato, was hij leerling en assistent van Heidegger en doceerde hij in Marburg, Leipzig en de Verenigde Staten. Zijn liefde voor klassieke teksten, kunst, geschiedenis en de invloed van Heidegger vinden we terug in zijn werken.

Gadamers insteek in het eerste deel van Waarheid en methode is het verdedigen van de geesteswetenschappen tegen de methode van de natuurwetenschappen. Aan het begin van de negentiende eeuw, toen de geesteswetenschappen opkwamen, was deze methode bijzonder succesvol. De natuurwetenschappen eisten het alleenrecht op de waarheid en werden vervolgens het model voor de jonge geesteswetenschappen. Deze fout wil Gadamer herstellen.

De geesteswetenschappen vragen een eigen fundament en het waarheidsmonopolie van de natuurwetenschappen moet doorbroken worden. De literatuurwetenschap draait namelijk om iets fundamenteel anders dan de natuurkunde. De natuurwetenschappen verklaren, terwijl de geesteswetenschappen verstaan, of begrijpen. Voor dit begrijpen bestaat geen eenduidige methode. Toch spreekt er een bepaalde waarheid uit en de vraag is dus hoe die waarheid bereikt kan worden. Gadamers hermeneutiek moet daarop het antwoord zijn, en een fundament voor de geesteswetenschappen leveren.

De hermeneutiek ontwikkelde zich in het recht, de theologie en het humanisme. De teksten van respectievelijk de wet, de Heilige Schrift en klassieke teksten uit de literatuur en filosofie moesten worden geïnterpreteerd. Wetten laten zich op verschillende manieren uitleggen; interpretaties van de Heilige Schrift leiden al eeuwenlang tot discussie en ook over de betekenis van klassieke teksten wordt getwist. Steeds is er sprake van een bemiddeling tussen de brontekst en de concrete, actuele situatie. Schleiermacher verhief de hermeneutiek tot basis van de geesteswetenschappen en Heidegger vervolgens tot basis van het menselijk zijn. Ook voor Gadamer is de hermeneutiek niet slechts een methode voor de wetenschappen, maar de grondtrek van het menselijk bestaan – iets dat we allemaal voortdurend doen.

Waarheid en methode opent met een mooie historische schets van een aantal humanistische begrippen, die duidelijk maken hoe de hermeneutiek werkt. Het idee van Bildung, of vorming, was het leidende educatieve ideaal van de achttiende eeuw en staat ook in hedendaagse onderwijsdebatten centraal. Onderwijs draait niet alleen om kennisverwerving en talentontwikkeling, maar ook om het vertrouwd raken met de traditie, waardoor we op een betekenisvolle manier kunnen omgaan met onze eigen omgeving.

Dit verschilt van de methode van de natuurwetenschappen, waarin de wetenschapper zich juist zoveel mogelijk distantieert van vooroordelen en inbedding in een traditie. De natuurwetenschapper past regels toe en voert herhaalbare experimenten uit. Bij Bildung gaat het er eerder om een zekere smaak te ontwikkelen. Je ontwikkelt smaak door veel te proeven. Gadamers devies is dus: lees literatuur, luister muziekstukken en bekijk kunst. Daarmee kunnen we de waarheid die uit de traditie en kunst spreekt uiteindelijk begrijpen.

De vraag is hoe dat precies in zijn werk gaat en wat voor soort waarheid of kennis dat oplevert. Bij het interpreteren vertrekken we altijd vanuit een bepaald referentiekader. Dit referentiekader vormt als het ware een horizon, die bepaald is door onze historische en culturele verankering. Met andere woorden, we hebben altijd verwachtingen en vooroordelen wanneer we bijvoorbeeld een kunstwerk bekijken. Het kunstwerk heeft op zijn beurt ook een eigen horizon, die bestaat uit alle interpretaties van het kunstwerk: de ‘werkingsgeschiedenis’. Interpreteren is vervolgens het heen-en-weer bewegen tussen en het versmelten van horizonten. Er is dan sprake van een bemiddeling tussen de interpreet en het geïnterpreteerde – zoals bij de wet, de Bijbel of een tekstinterpretatie. Ook is er een bemiddeling tussen het heden en het verleden. We lezen de klassiekers uit de literatuur niet alleen om het verleden te bewaren, maar ook omdat ze ons voorbeelden geven en ons nu iets vertellen.

Waarheid en methode is zelfs na meer dan 50 jaar een werk dat ons iets vertelt. De natuurwetenschappen hebben in het publieke debat nog steeds vaak het overwicht. Ook de beleidsaandacht gaat naar het oprichten van ‘bètaplatforms’ en technische ‘wetenschapsknooppunten’. De neurowetenschappen leven op, terwijl talenstudies uitsterven. We kunnen teruggrijpen op Waarheid en methode voor het nodige tegengeluid. Bovendien staat het bol van interessante beschrijvingen van begripsontwikkelingen, die inzicht bieden in hedendaagse debatten.

Het is eigenlijk onbegrijpelijk dat een standaardwerk als Waarheid en methode nu pas is vertaald naar het Nederlands. Gadamer schrijft mooi en een stuk toegankelijker dan zijn leermeester Heidegger. Zijn begrippen laten zich moeilijker vertalen naar het Engels en studenten lezen over het algemeen geen Duits meer. Gelukkig is deze vertaling er, want Waarheid en methode is een werk dat moet worden gelezen, herlezen en begrepen.