Wereldhistorische beschouwingen
Jacob Burckhardt
vertaald door Peter Claessens
Boom Filosofie, 2019
Staat, religie en cultuur
Door Boudewijn Steur, historicus en programmamanager Versterking Democratie en Bestuur bij het ministerie van BZK
Mensen die in de tweede helft van de negentiende eeuw leefden, zullen hun tijdsperiode gekenmerkt hebben als een van ongekende veranderingen. Fabrieken die uit de grond schoten; steden die uit hun voegen barstten door de toestroom van mensen; politieke partijen die hun intrede deden in het politieke landschap; arbeiders die zich bewust werden van hun eigen positie en zich inzetten voor betere omstandigheden; natiestaten waar burgers bereid waren hun leven voor te geven; en een economie die zich in toenemende mate richtte op een consumptiemaatschappij. Het is niet verbazingwekkend dat velen dachten dat hun tijd een unieke periode in de geschiedenis was. De Zwitserse historicus Jacob Burckhardt stond sceptisch tegenover deze houding: ‘Alsof de wereld en wereldgeschiedenis alleen maar omwille van ons in het leven geroepen zijn. Iedereen beschouwt zijn tijd als de vervulling van alle tijden en niet alleen maar als een van de vele voorbijgaande golven.’
Er zijn legio observaties als deze te vinden in Burckhardts Wereldhistorische beschouwingen. Zij doen bijzonder actueel aan. Ook tegenwoordig ervaren wij ons eigen tijdsgewricht als een uniek moment in de geschiedenis. Een periode zoals we die nooit eerder hebben gekend, juist door technologische ontwikkelingen, snelle maatschappelijke veranderingen en een sterk geloof in vooruitgang. Burckhardt gelooft echter niet dat de tijd zich ontwikkelt richting een specifiek hoogtepunt of – voor de pessimisten – dieptepunt. De tijd kenmerkt zich juist door continuïteit.
Burckhardt is een van de weinige historici die anno 2020 nog steeds de moeite van het lezen waard zijn, en past zo in het rijtje van Johan Huizinga en Jules Michelet. Hij is vooral bekend om De cultuur der Renaissance in Italië; zijn recentelijk geheel in het Nederlands vertaalde Wereldhistorische beschouwingen biedt voer tot nadenken over onze huidige periode.
Drie krachten
Burckhardt behandelt de onderlinge wisselwerking van de drie ‘krachten’ die volgens hem de geschiedenis bepalen: staat, religie en cultuur. Al geeft hij daar meteen ook de beperking van aan: ‘Het is alsof je een aantal figuren uit een schilderij eruit licht en de rest laat staan.’ De grondlegger van de historische wetenschap, Leopold von Ranke, stelde dat twee krachten in het bijzonder als motor fungeren voor historische veranderingen: staat en religie. Burckhardt voegt daar met cultuur een derde aan toe. Hij stelt dat deze drie krachten elkaar onderling beïnvloeden, maar dat er per periode altijd één kracht is die een andere domineert.
De dominantie van cultuur boven de andere twee beschouwt Burckhardt als waardevoller. Niet alleen doordat dit leidt tot mooiere kunsten, maar ook omdat hij de bloei van cultuur verbindt met de vrijheid van de mens. De historische perioden die hij daaraan koppelt zijn die van de Griekse stadsstaten en – uiteraard – die van Italiaanse steden in de Renaissance. Zowel bij de dominantie van de staat als van de religie wordt die vrijheid van het individu beknot. Daarmee is Burckhardt echt een kind van zijn tijd, waarin de staat een steeds grotere rol in het maatschappelijk verkeer wordt en volgens hem het risico bestaat dat de individuele vrijheid van mensen ingeperkt wordt.
Burckhardt is – net als Tocqueville – bijzonder actueel in zijn observaties over democratie en het verlangen naar een grotere staat. Hij schetst een staat waarvan het machtsbereik steeds groter wordt. Het is de cultuur van de liberale handelsgeest die deze universele staat vraagt, zodat het maatschappelijk verkeer gereguleerd wordt tot in de kleinste details. Het negentiende-eeuwse liberalisme vroeg – misschien wat contra-intuïtief – om een interventionistische staat, die een aantal prangende kwesties regelde, zoals het eigendomsrecht. ‘Daartussendoor horen we hier en daar mensen jammeren om decentralisatie, selfgovernment, Amerikaanse vereenvoudigingen en dergelijke’, volgens Burckhardt. De kern is dat de grenzen tussen de taken van de staat en van de samenleving verschuiven. ‘De belangrijkste zaken wil de mens immers niet meer aan de samenleving overlaten, omdat hij het onmogelijke wil en van mening is dat alleen staatsdwang hiervoor de garantie biedt.’
Lessen uit de geschiedenis?
In zijn Wereldhistorische beschouwingen gaat Burckhardt ook in op de aard van de geschiedenis. In de tweede helft van de negentiende eeuw, als de geschiedkunde zich begint te ontwikkelen, is de vraag in hoeverre het verleden bepaalde wetmatigheden kent. Als dat het geval is, dan is het mogelijk deze wetten te leren kennen en daarmee ook uitspraken te doen hoe de geschiedenis zich verder zal ontwikkelen. Burckhardt verzet zich tegen het idee dat dit mogelijk is. Hij benadrukt dat de loop van de geschiedenis vooral bepaald wordt door toeval. De drie genoemde krachten werken ook niet als wetmatigheden die in een vaste volgorde elkaar opvolgen of zich in vaste patronen tot elkaar verhouden. In die zin is iedere periode ook opzichzelfstaand, waarbij geen enkele periode vergelijkbaar is.
Valt er dan volgens Burckhardt niets te leren van het verleden? Ja, toch wel. Hij stelt dat er parallellen te trekken zijn tussen gebeurtenissen, waaruit niet zozeer instructies zijn af te leiden, maar wel bepaalde inzichten. Ik denk dat hij daar gelijk in heeft. Hoewel ik nooit heb geloofd dat we aan de hand van historische gebeurtenissen precies weten hoe vergelijkbare gebeurtenissen in het heden zich gaan voltrekken, bieden die historische parallellen wel degelijk inzichten die kunnen helpen om actuele gebeurtenissen in te schatten en zelfs beter te begrijpen. Bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben we dat zelfs ingezet als methode voor beleidsontwikkeling. Met de zogenaamde comparatieve methode is bijvoorbeeld gekeken naar de radicalisering van islamitische vrouwen tussen 1989 en 2007 in vergelijking met de radicalisering van communistische vrouwen in Nederland tussen 1945 en 1970 – zie dit rapport (.pdf).
Crises
Een bijzondere plaats krijgen crises in Wereldhistorische beschouwingen. Waar de drie krachten langzaam op elkaar inwerken en de dominantie van een kracht traag verschuift naar een andere, zorgen crises voor acceleratie. ‘De ontwikkelingen in de wereld raken plotseling in een verschrikkelijke stroomversnelling; ontwikkelingen die anders eeuwen in beslag nemen, lijken binnen maanden en weken als vluchtige fantomen voorbij te flitsen en dan voltooid te zijn.’ Een crisis kan volgens Burckhardt negatief maar ook positief uitpakken, afhankelijk van welke richting ze krijgt.
Onze huidige tijd wordt beleefd als een periode van enorme veranderingen. Er zijn zelfs mensen die ons tijdperk omschrijven als een verandering van tijdperk. Maar Burckhardt waarschuwt dan ook om iets te snel als crisis te kenmerken – iets wat in zijn ogen door de veranderende rol van de media wel steeds vaker gebeurt. Het is nog maar de vraag of onze tijd echt de overgang markeert naar een nieuwe tijd. Wereldhistorische beschouwingen biedt daarbij de nodige relativering.
Lees ook:
• Het Ancien Régime en de Revolutie – Alexis de Tocqueville
• Historiezucht – Marita Mathijsen
• Nexus 69, ‘Geschiedenislessen’