De uitgewiste horizon
Cor Hermans
Boom, 2023
Bestel dit boek via onze partner Athenaeum Boekhandel
Door Thomas Feijen
‘Europa is een zieke’, stelde Friedrich Nietzsche, en hij was niet de enige die kampte met een gevoel van onbehagen. Het pessimisme bekroop veel denkers en kunstenaars uit zijn tijd, ondanks of misschien wel net als gevolg van het moderne leven. In De uitgewiste horizon. Europa’s obsessie met cultureel verval 1835-1914 gaat Cor Hermans in de belangrijkste literaire, filosofische en artistieke werken uit de negentiende eeuw op zoek naar het gedeelde sentiment van neergang.
Thomas Mann krijgt van Hermans een centrale rol. Buddenbrooks, de eerste en autobiografische roman van de Duitse schrijver, gaat over een handelsfamilie die haar macht, status en geld verliest. Zijn meest geprezen boek De Toverberg speelt zich af in een sanatorium waar het hoofdpersonage Hans Castorp zijn zieke neef bezoekt en er vervolgens zelf zeven jaar onder dokterstoezicht verblijft. En ook in bijvoorbeeld Doctor Faustus en De dood in Venetië spelen ziekte en verval een belangrijke rol. Deze Nobelprijswinnaar Literatuur is exemplarisch voor een generatie van weemoedige kunstenaars.
Hermans duikt in de werken van Arthur Schopenhauer, Richard Wagner, Ivan Toergenjev, Fjodor Dostojevski, Anton Tsjechov, Henrik Ibsen, Charles Baudelaire, Gustave Flaubert, Joris-Karl Huysmans, Oswald Spengler, Søren Kierkegaard en Sigmund Freud. Deze goden van de grote Europese klassieken hebben allemaal op een of andere manier Manns denken sterk beïnvloed. Dat zij allen geobsedeerd waren door Europa’s culturele verval en degeneratie toont hoe diep de overtuiging zat dat het bergafwaarts ging met Europa. Die overtuiging werd zelfs een levenshouding. Zo bewonderde de Fransman Baudelaire, auteur van De bloemen van het kwaad, in de muziek van Wagner le mal déchaîné: het ontketenend kwaad en de energie die eruit voortvloeit. Wagner schreef op zijn beurt aan zijn collega Liszt dat hij geen hoop meer heeft op de wereld: ‘Zij is slecht, slecht, fundamenteel slecht.’
Toch is het niet alleen maar kommer en kwel in De uitgewiste horizon. Integendeel, onze zwartkijkers vonden ook een zekere kracht in hun wereldbeeld. Voor iemand als Mann was ziekte een belangrijke voorwaarde voor genialiteit. Zelfs Tsjechov vond ‘eenzaamheid een van de belangrijkste problemen van zijn personages’ en wist daardoor meeslepende werken te schrijven. Wagner zag de heersende maatschappij het liefst ten onder gaan, juist zodat er een nieuw begin kon ontstaan. Hegel beschouwde decadentie en verval als aangeboren eigenschappen van de dialectische geschiedenis. En ook Spengler typeerde iedere beschaving als cyclisch, met op- en neergang. Verval kan dus ook de voorbode van noodzakelijke veranderingen zijn en de voorwaarden creëren die vooruitgang mogelijk maken.
In het licht van de oorlog die momenteel aan de Europese buitengrenzen woedt, zijn de passages van de Russen Toergenjev en Dostojevski interessant. Terwijl Toergenjev altijd heeft gevonden dat Rusland tot de Europese familie behoort, heeft Dostojevski vooral een afkeer van het Westen. Volgens hem maakte Europa een ideologische crisis mee, ingegeven door hyperindividualisme en consumptie. De christelijke waarden schatte hij veel hoger in. Het idee van een decadent, pervers West-Europa leeft ook vandaag nog in sommige kringen.
Mann zag ook dat de moderne mens alsmaar ‘vergeestelijkt’ was geraakt en zijn natuur en instincten had verwaarloosd: ‘mensen, van generatie op generatie, [raken] steeds sterker op hun intellectuele vermogens gericht […] doordat ze hun lagere instincten telkens weer sublimeren’, vat Hermans samen. Hierdoor was de mens niet meer opgewassen tegen de hardheid van het leven. Ook Nietzsche vond dat de ratio te veel de overhand had gekregen ten koste van de onvoorspelbaarheid en risico’s die ons bestaan met zich meebrengt. De negentiende eeuw was voor hem een ethische eeuw, met een te grote rol voor het moraaldenken. Alles werd hemeltergend gecategoriseerd in ‘goed’ of ‘slecht’.
Hoe raken we uit deze tweedeling van goed en kwaad die ook in onze tijd opgeld doet? Nietzsche zag maar één uitweg: kunst. Die kunst moest geënt zijn op de oude Griekse cultuur, de presocratische periode, toen de ‘theoretische mens’ nog niet bestond. Toen was kunst, kort door de bocht, zowel gericht op de uitbundige en soms wrede schoonheid (de dionysische kant) als op bijvoorbeeld de levensvragen die deze schoonheid oproept (het apollinische). Hermans schrijft:
De koelere apollinische impuls heeft de diepere, heftigere, inspiratie van de dionysische impuls nodig. Het dionysische op zijn beurt kan zich niet artistiek uiten zonder de ideeën, de taal, de vormende en harmoniërende kracht van het apollinische; kunst heeft altijd vorm nodig, kan nooit alleen maar roes zijn.
Een grote taak is weggelegd voor de filosoof, die volgens Nietzsche als een cultuurdokter moet optreden, de samenleving onderzoekt en de diagnose stelt.
Wie bekend is met de wereldliteratuur zal smullen van Cor Hermans’ boek, waarin passages royaal worden geciteerd. Hermans pent ze afwisselend en door elkaar neer zodat het als een mooi geheel leest. Het is een prachtige reis door het Avondland.
Alleen over de vraag waarom net in de negentiende eeuw zoveel kunstenaars overtuigd waren van een cultureel verval, blijft Hermans redelijk op de vlakte. Hij verwijst in zijn voorwoord en in zijn epiloog wel naar enkele oorzaken, zoals de technologische vooruitgang, het drukke stadsleven dat een aanslag pleegde op het menselijke zenuwstelsel en de ontchristelijking waardoor wereldlijke en hemelse zekerheden verdwenen. Maar pasklare antwoorden blijven uit. Nochtans zouden deze negentiende-eeuwse kunstenaars ons misschien kunnen helpen om het hedendaagse tijdgewricht beter te begrijpen. Want ook onze samenleving ervaart vandaag veel onrust. Jongeren maken zich zorgen om hun toekomst. Het vertrouwen in de politiek daalt alsmaar verder. Daarom: is er een cultuurdokter in de zaal?
Lees ook:
• Virginia Woolf over Toergenjev
• Tour over Thomas Mann in onze Schatkamer
• Bespreking van Deaths in Venice van Philip Kitcher