Hartenvrouw
Iulian Ciocan
Vertaling Charlotte van Rooden
Pegasus, 2020
Door Casper Schaaf, uitgever en boekverkoper. Deze bespreking verscheen eerder op jacobdezoet.nl
Als literatuur een soort Risk is, heb ik zojuist een nieuw territorium veroverd. Ik heb namelijk voor het eerst in mijn leven een boek gelezen uit Moldavië. Dit is niet een land dat vaak figureert in het Nederlandse nieuws. Weinig mensen in ons land zullen er ooit geweest zijn of zullen er ooit komen. Daarom is het opmerkelijk en bewonderenswaardig dat uitgeverij Pegasus het aangedurfd heeft een Moldavische roman uit te brengen in het Nederlands: Hartenvrouw van Iulian Ciocan. Gelukkig, zou ik haast willen zeggen, is Hartenvrouw niet in het Moldavisch geschreven (het is de vraag of die taal echt bestaat), maar in het Roemeens. Hoewel een aanzienlijk deel van de Moldaviërs liever taalt naar grote buur Rusland en het Russisch, is Roemeens er de nationale taal. En laten we op dit moment nou drie goeie vertalers Roemeens hebben rondlopen, voorwaar een luxe. Jan Willem Bos en Jan Mysjkin hebben inmiddels al een hele trits vertalingen uit het Roemeens op hun naam staan, waarvoor hulde. Sinds kort is Charlotte van Rooden daar bijgekomen; Hartenvrouw is haar debuut als vertaalster.
Ik geloof dat ik altijd een licht irrationele afkeer heb van absurdistische of surrealistische boeken. Als het te gek wordt, haak ik meestal af. Toch werkt de absurdistische vorm die Iulian Ciocan (1968) zijn boek heeft meegegeven in dit geval wonderlijk goed. Absurdisme lijkt de beste vorm te zijn om iets over het Moldavië van nu te vertellen, misschien wel de enige vorm. Het land is namelijk door en door corrupt. Waar de meeste ouderen nauwelijks rond kunnen komen van hun schamele pensioentje en in krakkemikkige sovjetflats leven, wonen soms in dezelfde straat steenrijke zakenlieden en politici in hun zelfgebouwde paleisjes. Huizen die ze van hun reguliere salaris nooit zouden kunnen betalen. Iemands corruptie laat zich dan ook fraai aflezen aan het formaat van diens huis.
Eén zo’n paleisbewoner is de hoofdpersoon van dit verhaal: een dikke, kale, wat oudere apparatsjik genaamd Nistor Polobok, gemeentebestuurder in de hoofdstad Chişinău. Als hij na een feestelijk avondje met volksmuziek en vrouwen van lichte zeden door zijn chauffeur thuis wordt afgezet, struikelt hij over een scheur in het wegdek. Die scheur recht voor zijn huis wordt al gauw een gat en dat gat wordt steeds groter, totdat het Poloboks huis dreigt op te slokken. Hij raakt ervan overtuigd dat heel Chişinău gevaar loopt door het gat en, sterker nog, dat hij daar zelf de oorzaak van is. Een waarzegster vertelt hem dat hij moet boeten voor zijn zonden – en dat zijn er bij de corrupte, overspelige Polobok nogal wat – en dat alleen de Hartenvrouw hem kan vergeven en daarmee het noodlot voor de stad kan afwenden. Polobok probeert zijn collega’s in het gemeentehuis, zijn vrouw, zijn vrienden en zijn buren van dit verhaal te overtuigen, maar niemand wil naar hem luisteren. Ook zijn zoektocht naar vergeving bij een hele stoet oud-geliefden is gedoemd te mislukken. Van een succesvolle, gevreesde man wordt hij in no time een paria, een lachertje. Het mooie is dat de schrijver erin slaagt je op een bepaalde manier toch mee te laten voelen met deze tamelijk foute man.
Naast Polobok zoomt Ciocan ook in op andere mensen die met het almaar groeiende gat te maken krijgen. Dit levert een vermakelijke mozaïekvertelling op, waarin je kleine inkijkjes krijgt in de levens van allerlei soorten mensen in de stad; van de door-en-door corrupte burgemeester die te maken krijgt met een woedende menigte burgers die toegang eisen tot het gemeentehuis, tot de oude flatbewoner die na een leven lang ploeteren genoeg gespaard heeft om eindelijk naar Roemenië te kunnen emigreren, maar wiens verhuisbusje met alle inzittenden net op het verkeerde moment langs het gat rijdt.
Eigenlijk zit het vrijwel iedereen in dit verhaal tegen, alleen de behendigsten en de allercorruptsten ontspringen meestal de dans. Zo bezien lijkt dit boek een nogal zwartgallig beeld te schetsen van het leven in Moldavië, maar daarom werkt dat absurdisme juist zo goed. Hierdoor wordt het nooit te zwaar en is het eerder een montere, frisse vertelling waarin mensen soms op enigszins lullige wijze hun noodlot ontmoeten. En als iemand als Nistor Polobok tot een soort inkeer kan komen na een volstrekt hedonistisch, egoïstisch leven kan iedereen het zou je zeggen. Dat is toch best een hoopvolle boodschap, hoewel het interessant genoeg helemaal niet zo best afloopt voor deze atypische hoofdpersoon.
Voor de goede verstaander heeft Ciocan de nodige humor verstopt in de namen van zijn personages. Zo komt Nistor Polobok (‘polobok’ betekent trouwens ‘waterpas’, wat gezien zijn morele statuur ook wel te denken geeft) in zijn zoektocht naar vrouwen uit zijn verleden in aanraking met een journaliste die corruptieschandalen aan het licht probeert te brengen. Zij heet Natalia Mereacre (de ‘hartenvrouw’, zoals later blijkt), waarbij het leuk is om te weten dat ‘mere acre’ zure appels zijn. De naam van Poloboks baas, burgemeester Denis Cartof, helpt ook gelijk om je een beeld te vormen van een verwaande, pompeuze vent (‘cartof’, dat laat zich raden, betekent aardappel). Bij een volgende uitgave zou het een interessante toevoeging kunnen zijn als de vertaler dit soort taalvondsten kan duiden. Ook wisselen personages soms ineens van het Roemeens naar het Russisch. Ik zou graag willen weten hoe dit werkt in Moldavië en wat het betekent. Het lijkt op boosheid of respectloosheid te duiden, maar daar kan ik slechts naar gissen.
Ik heb er in elk geval een vermakelijk en origineel boek aan overgehouden. En ik ben nu wel benieuwd geraakt naar dit merkwaardige land. Een van de personages beschrijft het land ergens als ‘een vreemd, wonderbaarlijk oord, in feite een soort sprookjeswereld’. Iulian Ciocan heeft aan deze sprookjeswereld zijn eigen duistere draai gegeven. Hopelijk zal vertaalster Charlotte van Rooden nog meer Roemeense of Moldavische boeken voor ons ontsluiten, want dit smaakt naar meer.
Lees ook:
- Bespreking van Sinds tweeduizend jaar – Mihail Sebastian
- Essay De lopende inventaris – György Konrád
- Bespreking van Aan tafel bij dictators – Witold Szabłowski