Herscht 07769
László Krasznahorkai
Vertaald door Mari Alföldy
Wereldbibliotheek, 2023
Bestel dit boek bij onze partner Athenaeum Boekhandel
Door Willem Pije
De schrijver László Krasznahorkai komt uit Hongarije, een land dat al eeuwen ingeklemd, bezet, of verwoest wordt door grotere, buitenlandse mogendheden. Hij schrijft in het Hongaars, een taal amper verwant aan of gekend door de rest van het Europees taalgebied. Zowel het land als de taal bevinden zich in de marge van Europa, een underdogpositie handig uitgebuit door de huidige Hongaarse regering, die autoritaire trekjes heeft, persvrijheid inperkt en Europese solidariteit verafschuwt, maar Europese geldpotjes niet. Krasznahorkai heeft regelmatig openlijk zijn afschuw geuit over Orbán en kornuiten. Tegelijk is hij een uitmuntende vertolker van de wrok, van het ‘waarom zij wel, wij niet’-gevoel waar extreemrechtse partijen slim van profiteren.
Roman na roman van deze schrijver speelt zich af op plekken waar de geschiedenis niet wordt gemaakt, maar arriveert als een uitgemaakte zaak. Het centrum is ergens ver weg, geografisch of gevoelsmatig gezien, en de personages die zijn verhalen bevolken leven, hopen en vechten in marge. Zelden begrijpen ze de bredere context, zelden handelen ze vanuit een ideaal. Ze kiezen in plaats daarvan voor kortzichtig zelfbehoud of kortstondige vervoering, een altijd armzalige, uiteindelijk tot mislukking gedoemde ontsnapping. Satanstango draait om een derderangsprofeet, die verlossing belooft, De melancholie van het verzet om een rondreizend circus met een opgezette walvis als klapstuk, en in Baron Wenckheim keert terug keert Baron Wenckheim terug uit Argentinië, klaarblijkelijk om met zijn nieuwgevonden welvaart de lokale economie een zwengel te geven. Dit voornemen materialiseert echter nooit. Het uitgebluste, rancuneuze provinciestadje is een leidmotief in Krasznahorkais oeuvre.
Ook Herscht 07769, zijn meest recent vertaalde roman, speelt zich af in de provincie, maar dichter bij het centrum dan zijn eerdere werken. Het denkbeeldige Duitse stadje Kana bevindt zich in Thüringen, de deelstaat die tot 1990 deel uitmaakte van de DDR. De porseleinfabriek in Kana, die lang het kloppende hart van de lokale economie vormde en zelfs werknemers vanuit Vietnam trok, is jaren geleden gesloten. De werkeloosheid is hoog, en er zijn velen die over hun uitkering praten als ‘Hartz IV’. Hiermee wordt verwezen naar een voormalige manager bij Volkswagen, Peter Hartz, die nauw betrokken was bij de fameuze hervorming van de Duitse arbeidsmarkt aan het begin van de twintigste eeuw. Een belangrijke katalysator van het daaropvolgende economisch succes van Duitsland, volgens sommigen; volgens anderen een flinke afbraak van de verzorgingsstaat.
Het economisch succesverhaal heeft Kana in ieder geval nog niet bereikt, en mogelijkerwijs zal dit nooit gebeuren. Krasznahorkais eerste schets van deze stad past goed bij het gangbare beeld van grote delen van Oost-Duitsland: geïndustrialiseerd, vergrijzend, weinig dynamisch, en met rechts-extreme trekjes. Het verhaal is geschreven in de derde persoon, aan de hand van een onbestemde verteller die door het stadje heen zweeft en zich bezighoudt met de overwegingen, gevoelens en handelingen van allerlei personages. Het merendeel van de tijd volgen we één iemand: Florian, de heilige gek. Florian voelt een hondse trouw tegenover de Boss, die hem uit een instelling heeft gehaald en hem bed, brood, bad en werk verschaft. Hij ziet het goede in de Boss, die hem ruw behandelt, maar wel de enige is die zich structureel om hem bekommert. Buiten Florian, de Boss en zijn neonazimaten, zijn de meeste personages ingedutte mensen van middelbare leeftijd, die zich vooral druk maken over hun eigen natje en droogje en over de mogelijke terugkeer van de wolf in hun regio.
De Boss heeft een bedrijfje in uitdagende schoonmaakklussen, waaronder het verwijderen van bekladding van gebouwen waar Johann Sebastian Bach ooit woonde of werkte. De Boss spuit de graffiti niet alleen weg, maar windt zich er ook enorm over op. Bach is immers een ‘Thüringse cultuurheld’. Samen met zijn neonazicel, een verzameling van stumpers en échte extremisten, gaat hij op zoek naar de daders. Parallel hieraan maakt Florian zich druk over het fundament onder ons bestaan, sinds de gepensioneerde natuurkundeleraar Köhler hem heeft verteld over hoe onwaarschijnlijk het ontstaan van ons universum eigenlijk was. Florian leidt hieruit af dat onze wereld ook door een onwaarschijnlijkheid weer verdwijnen kan. Om zijn onrust kenbaar te maken, schrijft hij brieven aan Angela Merkel, om haar te vragen of zij en andere wereldleiders al een oplossing voor dit probleem hebben gevonden. Naarmate het verhaal vordert wordt de Boss langzaam gekker, komt Florians onschuld in gevaar, en neemt het onheilsgevoel van de gemiddelde Kanaër verder toe. Dit alles ontspint zich aan de hand van gebeurtenissen die elkaar in rap tempo opvolgen, soms zonder veel samenhang of causaliteit en niet gehinderd door de regels van de alledaagse geloofwaardigheid.
Een droge opsomming van de hele plot zou onzinnig aandoen en doet het boek bovendien tekort. De leeservaring wordt namelijk grotendeels bepaald door de opbouw van Krasznahorkais zin – enkelvoud, want Krasznahorkai zet pas een punt op de laatste pagina. Geholpen door de afwezigheid van dit leesteken, die van een zin een afgerond geheel maakt, verschuift de aandacht naar de loop van het verhaal in plaats van de inhoud. Er komt een ritme naar voren, dat des te meer opvalt als het verhaal ineens versnelt of juist stokt. De ene grote zin van Krasznahorkai creëert een stroom van ondoordringbare indrukken, allen ingebed in dezelfde stroom en daardoor nadrukkelijk gelijkwaardig, hoewel er soms iets uitspringt, als een glinstering op het wateroppervlak.
Herscht 07769 houdt zich, net als eerder werk van Krasznahorkai, bezig met pathologische provincialiteit, het kuddegedrag van de mens, hoe we soms wegkijken in dienst van ons zelfbelang, en hoe spanning binnen een gemeenschap tot een geweldsexplosie kan leiden. Over deze fenomenen is de verteller niet verbaasd en een sluitende verklaring wordt niet gezocht. Afhankelijk van de omstandigheden gaat het soms goed met zijn personages, soms slecht, dragen ze hun last met tegenzin, steigeren ze, of kijken ze schichtig naar de hemel. Er is niks nobels aan hen, maar soms komen ze tot iets goeds of iets schoons, in een reflex of met voorbedachte rade. Krasznahorkais proza is bovenal doordrenkt van een besef van de eeuwige terugkeer: niks nieuws, al deze vulgariteit en dit barbarisme. Maar verzet komt vaak uit een klein hoekje, daar hoeven we ons net zo min over te verbazen, of toch een beetje.
Lees ook:
• Bespreking van Oorlog en oorlog van László Krasznahorkai
• Meer van Krasznahorkai bij Nexus