Op het scherpst van de snede
Politiek van binnenuit
Rory Stewart
vertaald door Mario Molegraaf
Prometheus, 2024
Bestel dit boek bij onze partner Athenaeum Boekhandel
Door Thomas Heij
‘Het probleem met jou, Rory, is dat je probeert interessant te doen in het parlement en in de media. Nooit interessant doen.’ Als kersverse bewindspersoon kreeg Rory Stewart dit te horen van zijn toenmalige baas op het ministerie, Liz Truss – jaren voordat haar premierschap zou worden vergeleken met een verleppende krop sla. Truss had bijna gelijk: Stewart doet niet interessant, hij is het. Niet omdat hij belasting op wegwerpbekertjes wilde invoeren (wat Truss hem kwalijk nam), maar omdat hij avontuurlijke reizen maakte, bijzonder werk verrichtte en goed kan schrijven.
Als zoon van een Britse diplomaat ging Stewart naar een Engelse eliteschool en studeerde hij aan Oxford. Hij kent gedichten van T.S. Eliot en W.H. Auden uit zijn hoofd en refereert graag aan de Romeinse Oudheid. Tijdens zijn studie gaf Stewart op verzoek van prins Charles les aan diens zoons William en Harry.
Maar Stewart bleef niet opgesloten in universiteitsgebouwen en koninklijke paleizen. Hij maakte ook een honderden kilometers lange wandeltocht door Afghanistan en moest als bestuurder in Irak vluchten voor gewapende milities die zijn gebouw onder vuur namen. De filmrechten op zijn levensverhaal werden zelfs gekocht door Brad Pitt. In hun populaire podcast The Rest Is Politics grappen Stewart en Alastair Campbell, voormalig adviseur van Tony Blair, geregeld dat Eddie Redmayne de hoofdrol zou moeten krijgen.
Over zijn belevenissen schreef Stewart al meerdere mooie boeken, waaronder Tussenstations over zijn reis door Afghanistan en De Schotse marsen over de wandeltocht met zijn vader langs de Muur van Hadrianus. In zijn recentste boek, Op het scherpst van de snede, blikt hij terug op zijn tijd in de Engelse politiek. Weer zo’n interessante stap. Want waarom zou je als avonturier, diplomaat, succesvol schrijver en docent aan gerenommeerde universiteiten in hemelsnaam de politiek ingaan?
Als je Op het scherpst van de snede leest, dringt die vraag zich voortdurend op. Het beeld dat Stewart van de Engelse politiek schetst is weinig rooskleurig. Stewarts toon is licht spottend en vol verbazing over hoe de dingen soms lopen. En ondanks de domheid en teleurstellingen waarmee hij wordt geconfronteerd, lijkt hij maar niet op te willen geven. Steeds probeert hij resultaten te boeken en de wereld in zijn ogen een beetje beter te maken.
Stewart is een gematigde conservatief, maar gaat in het boek niet diep in op zijn politieke beginselen. Hij beschrijft vooral hoe zijn werk eruitzag, met anekdotes over en gesprekken met prominente politici van de Conservatieve Partij. Van David Cameron en Theresa May tot Liz Truss en Boris Johnson: Stewart had persoonlijk met hen te maken en dat maakt zijn verslag extra smeuïg.
Van Richard Holbrooke en Michael Ignatieff leerde Stewart dat politicus zijn een enorm veeleisend beroep is. Toch moedigde Ignatieff hem aan de stap te wagen. Hij knokte zich de partij in en werd parlementslid namens het kiesdistrict Penrith and The Border. Algauw merkte hij dat de partij niet gaf om lokale belangen of de kennis en kunde van een politicus, maar vooral om loyaliteit aan de leiding.
Stewart werd op verschillende departementen staatssecretaris of minister, met in zijn portefeuilles onder meer milieu en overstromingen, ontwikkelingshulp, buitenlandse zaken en ebolabestrijding, en gevangenissen en proeftijd. Hij kreeg te maken met weerstand van politici, ambtenaren, bestuurders, kiezers en media. Op Buitenlandse Zaken leek hij inhoudelijk het best op zijn plek. Maar Boris Johnson, zijn minister, stuurde hem niet naar Azië, wat gezien zijn ervaring logisch zou zijn geweest, maar om onbegrijpelijke redenen naar Afrika, waar hij praktisch niets van wist.
Door gespreksverslagen krijgen we te zien hoe Stewart worstelde en hoe idioot het politieke systeem vaak was. De kritiek die Stewart explicieter levert, is vaak spottend en beeldend: ‘Achtenhalf jaar was de regering een door de premier geleide, gekozen dictatuur geweest en het Parlement een bejaarde, stinkende labrador, slapend bij het vuur.’ En soms misschien een tikje over de top:
Ik had ooit het gebouw van het ministerie van Buitenlandse Zaken vereerd en was trots geweest er te werken. Inmiddels leken me de glinsterende blokken Belgisch en Siciliaans marmer, waarin de internationale reputatie van Groot-Brittannië flakkerde als een onbetrouwbare generator, een potemkingevel.
Toch lukte het Stewart binnen het systeem dingen te regelen: belastingen op plastic zakjes, bomen planten, een succesvolle nieuwe strategie voor het Afrika-beleid en vermindering van geweld in gevangenissen. Op die momenten moest hij toegeven dat hij van zijn baan hield. Ook komen niet álle politici er slecht van af. Stewart bewonderde de bij ons niet zo bekende David Gauke en verrassend genoeg ook premier Theresa May.
Naast een persoonlijk verslag is Op het scherpst van de snede ook een kroniek van de ineenstorting van de Conservatieve Partij. Want na May namen de populisten de partij over en die voerden Engeland naar de Brexit-ellende. Stewart nam het op tegen Johnson in de strijd om het partijleiderschap en tegen een no-deal-Brexit.
We weten maar al te goed hoe die affaire af zou lopen, maar toch zijn die hoofstukken het spannendst. We krijgen een gedetailleerde indruk van hoe Stewarts campagne verliep. Zijn vrouw Shoshana steunde hem en stampte in korte tijd een campagneteam uit de grond. Stewart belde eindeloos om steun te vergaren, verspreidde filmpjes op social media, tweette erop los en hield op Excel-sheets bij welke kandidaat de parlementsleden waarschijnlijk zouden steunen. Uiteindelijk legde Stewart het af tegen Johnson en de andere uitdagers, en daarmee eindigt het boek.
Na Stewarts boeiende verhaal blijft de vraag wel hangen hoe de Brexit-blunder nou kon gebeuren. Een omvattende analyse van het systeem geeft Stewart in dit boek niet. Vanuit zijn oogpunt is het eigenlijk ook nauwelijks te begrijpen dat het ene na het andere Conservatieve parlementslid zich achter Johnson schaarde.
In hun podcast blijven Stewart en Campbell (eveneens remainer) ook nu nog, jaren later, af en toe een deeltje van de Brexit-ramp te analyseren. Campbell wijst er bijvoorbeeld geregeld op dat alle daarvoor verantwoordelijke Conservatieve politici voortkwamen uit het zogenaamde eliteonderwijs waar ook Stewart door werd gevormd – Johnson ging nota bene naar Balliol, hetzelfde Oxford-college als Stewart. In het boek blijft dat helaas buiten beeld. Ook over austerity, de felbekritiseerde bezuinigingen van de Conservatieven uit die tijd, lezen we geen woord.
Politiek op het scherpst van de snede is evengoed een fascinerend verslag van binnenuit, dat ook voor wie niet thuis is in de Engelse politiek uitstekend te volgen is. De Nederlandse editie bevat bovendien een handig overzicht van de belangrijkste politici en termen. Stewarts boodschap lijkt dat de politiek onthutsend slecht werkt, maar er met veel moeite en geluk toch af en toe een stapje vooruitgezet kan worden.