Cadeaus vk

Cadeaus

Klassieke wijsheid over geven en ontvangen

Samengesteld door Emilia Menkveld en Maurits Lesmeister
Athenaeum, 2024

Bestel dit boek  bij onze partner Athenaeum Boekhandel

Door Maurits Lesmeister, classicus

 

A gift, a love gift
Utterly unasked for

Zo beschrijft de dichteres Sylvia Plath het zien van klaprozen in oktober. Ik las het gedicht in een Faber & Faber-bundeltje dat mijn geliefde na een kort verblijf in Londen voor me had meegenomen.

Het bovenstaande is al een potentiële goudmijn voor wie zich wetenschappelijk bezighoudt met geschenken. Eerste vraag: kan een geschenk wel écht ongevraagd zijn – of zelfs ‘utterly’, dat onnavolgbaar mooie Engelse bijwoord. Tweede vraag: wat zegt het feit dat mijn geliefde een boekje meenam over onze relatie? Deelvragen: betekende dit cadeau dat ik voortaan ook iets voor haar mee moest nemen als ik alleen op vakantie was geweest? Had het cadeau ook iets anders kunnen zijn? Antwoord op dat laatste: ja, maar niet helemaal alles. Een paar sokken met de Big Ben erop had gekund, of een fles Pimm’s, maar een klauwhamer of een spuit heroïne (‘London’s finest’) was gek geweest. Antwoord op de eerste deelvraag: misschien wel, maar mocht zij er dan ook chagrijnig van worden als ik niets voor haar meenam?

De vakantieganger dacht er niet overdreven bij na toen ze (vermoedelijk in de stationsboekhandel van St. Pancras) een aardigheidje voor thuis aanschafte. Maar juist het feit dat de kaders van het geven vaak niet heel expliciet worden gemaakt, maakt het een fascinerend gebeuren. Twee andere gegevens dragen daaraan bij: overal ter wereld schenken mensen elkaar dingen, en in alle facetten van de maatschappij is het een onderdeel van de menselijke interactie. We nemen een flesje wijn mee als we bij vrienden gaan eten, zetten elkaars verjaardag luister bij met cadeaus, en bezoekende staatshoofden zetten hun ambtelijk apparaat aan het werk als ze iets geschikts mee moeten nemen voor een bezoek aan een buitenlandse collega. Kortom, toen mijn geliefde en ik later bloemlezingen uit de antieke literatuur gingen samenstellen voor uitgeverij Athenaeum, hadden we genoeg reden om ons na Speechen en Crisis[i] eens te storten op het thema van geven en ontvangen in de Grieks-Romeinse literatuur.

Die literatuur begint al goed, met een verhaal dat barst van de geschenken. De aanleiding voor de in de Ilias beschreven oorlog is te herleiden tot de gift van een gouden appel (Paris zou, als we de schrijver Lucianus moeten geloven, de appel het liefst aan alle drie hebben gegeven), en het grote conflict tussen Achilles en Agamemnon dat de kern van het epos vormt, vindt zijn motivatie in de vraag wie de meeste oorlogsbuit toebedeeld krijgt. Het emotionele hoogtepunt van het werk is wanneer koning Priamos met een stapel geschenken door het Griekse legerkamp sluipt om Achilles ervan te overtuigen het lichaam van zijn zoon Hector vrij te geven, terwijl Achilles al eerder van zijn moeder een heel nieuwe wapenrusting heeft gekregen en bij de begrafenis van Patroklos mensen offert, dus aan de goden schenkt.

Ook een andere Griekse oermythe gaat over geven – bewijs te meer dat we hier met een oermechanisme te maken hebben: Prometheus, een Titaan, heeft medelijden met de mensheid, die bij gebrek aan vuur zit te vernikkelen op aarde. Als oppergod Zeus erachter komt dat Prometheus het goddelijke vuur aan de mensen heeft geschonken, maakt hij een soort pop die hij Pandora noemt, omdat alle goden haar mooie spullen en eigenschappen hebben gegeven – van πᾶν, ‘alles’, en δῶρον, ‘geschenk’. Hij geeft haar, voor hij haar naar de aarde stuurt, een kruik mee (door een vertaalfoutje van Erasmus in de moderne cultuur beland als ‘doos’), bomvol ellende. Uiteraard kan Pandora, die bij Prometheus’ broer Epimetheus in huis is beland, haar nieuwsgierigheid niet bedwingen, en door de kruik te openen brengt ze allerlei rampen over de mensheid. De bekendste versie van het verhaal, uit Hesiodus’ Werken en dagen, luidt in de vertaling van Wolther Kassies als volgt:

Want vroeger leefde het menselijk geslacht
op aarde op verre afstand van ellende, ver van zwaar
gezwoeg en pijn van ziekten, die de mens doen sterven.
Maar toen de vrouw de grote deksel van het vat
er eigenhandig afnam, deed zij al die rampen
ontsnappen en bracht kommer en verderf over de mensen.
Alleen bleef daar, in onverbrekelijk verblijf,
het Voorgevoel onder de rand van ’t vat nog achter,
want dat vloog er niet uit; vóór dat moment liet zij
de deksel al weer vallen, naar het raadsbesluit
van al die de aegis zwaait, de wolkengaarder Zeus.
Maar de andere ellenden zwerven rond bij de mensen,
ontelbaar veel, want vol van onheil is de aarde
en vol de zee. De ziekten komen over mensen
des daags, en andere ’s nachts, geheel op eigen kracht,
de stervelingen onheil brengend, zonder spreken,
want stem heeft hun de welberaden Zeus onthouden.
Zo kan men nooit aan het beleid van Zeus ontsnappen.

Zoals het grote verhalen betaamt, is hier niet eenvoudig een algemene duiding aan te geven. Moeten we geschenken van de goden wantrouwen, zoals Prometheus al tegen zijn broer had gezegd? Is dit, net als Eva’s zondeval in Genesis, te lezen als een misogyne vertelling over de eerste vrouw die ellende brengt aan een overigens toch keurig functionerend patriarchaat? En wat moeten we met het achterblijven van het Voorgevoel (ook vaak vertaald als ‘Hoop’) in de kruik? Is dat iets slechts of moeten we alle hoop opvatten als valse hoop en valt het dus nog mee dat die is achtergebleven? In elk geval kunnen we constateren dat we niet uitgesproken zijn over cadeaus als we alleen kijken naar wat we elkaar geven met Sinterklaas, het Suikerfeest of Chanoeka.

In de moderne wetenschap geldt er één tekst als fundamenteel voor de bestudering van het schenken: Michel Mauss’ Essai sur le don (1923-1924). Hoe fundamenteel schenken is voor de menselijke interactie, blijkt al uit het feit dat deze Mauss mede door dit boekje vaak wordt gezien als een van de grondleggers van de sociologie. Voordat hij zich toelegde op het schenken schreef Mauss opvallend genoeg een essay over offers (1898, samen met zijn vriend Henri Hubert), waarvoor een vergelijkbare dynamiek geldt. In beide gevallen gaat het niet om transacties – er wordt geen onmiddellijke (financiële) tegenprestatie verondersteld – maar wie offert of schenkt, verwacht iets, of lost een verwachting in. Die verwachting is meestal niet expliciet: je maakt er in de regel geen vrienden mee als je bij het aanbieden van een geschenk je eigen wensen voor de toekomst alvast uitspreekt. Ook kunnen aan een cadeau geen rechten worden ontleend voor een wederdienst, maar toch geldt er iets als reciprociteit: je geeft in de verwachting dat de ander in vergelijkbare omstandigheden ook zou of zal geven.

In sommige van de fragmenten in onze bloemlezing ligt dat er wel heel dik bovenop. Zo krijgt de jonge Eros midden in het grote heldenepos Argonautica, van de Alexandrijnse bibliothecaris Apollonius van Rhodos (derde eeuw v.Chr.), een cadeau van zijn moeder. Een bal. En niet zomaar een bal: hij heeft de prachtigste kleuren (helderblauw en goud), geeft bij zijn vlucht door de lucht een stralenspoor af en is bovendien nog van de jonge Zeus geweest. Terecht laat de zoon van de liefdesgodin de zojuist van het wijnschenkertje Ganymedes gewonnen (eveneens gouden) knikkers voor wat ze zijn en stort hij zich gretig op zijn nieuwe speelgoed – een gebaar dat iedereen zal herkennen die kinderen heeft of zelf kind is geweest. Het geschenk blijkt echter niet vrijblijvend.

De Argonautica is net lekker op gang als er een probleem opdoemt. De verovering van het Gulden Vlies verloopt bepaald niet vlekkeloos voor het hoofdpersonage Jason, en de enige manier waarop hij het er levend van af lijkt te kunnen brengen, is door het inschakelen van de koningsdochter Medea – maar dan moet die eerst wel even verliefd op hem worden. Athena en Hera, twee godinnen die het beste met Jason voorhebben, moeten Eros dus inschakelen, en de beste tactiek lijkt omkoping. De bal, een volkomen logisch cadeau voor een klein jongetje, blijkt een deel van een transactie, ook al wordt hij gepresenteerd als een geschenk – niet voor niets houdt de Tweede Kamer een geschenkenregister bij.

Mauss’ Essai sur le don (1923-1924) is nog altijd het uitgangspunt voor moderne ‘geschenkologen’. Zoals het fundamenteel wetenschappelijk werk betaamt, is het eindeloos verfijnd en weersproken, maar de door Mauss ingeslagen richting is nog steeds relevant, ook voor geschenken in de Oudheid. Dat bewijst de congresbundel The Gift in Antiquity (2013), onder redactie van Michael L. Satlow. De bijdragen daarin wijzen er stuk voor stuk op dat schenken, alledaags als het mag zijn, nooit iets vanzelfsprekends is: de inhoud en de voorwaarden zijn het resultaat van langdurige culturele ontwikkelingen, die veel zeggen over de manier waarop mensen met elkaar omgaan, hoe banden worden aangeknoopt en aangehaald. Wie dus nadenkt over wat mensen onder welke omstandigheden aan elkaar geven, en wat ze als gepaste geschenken beschouwen, leert daarmee over fundamentele kenmerken van een cultuur.

Het Franse essay is echter niet het allereerste theoretische traktaat over geven en krijgen – uiteraard niet, zegt de classicus dan: natuurlijk werd er in de Oudheid ook al nagedacht over het fenomeen. Gelukkig is daar zelfs een niet onaanzienlijk voorbeeld van overgeleverd. Niemand minder dan de denker Seneca, de opvoeder van keizer Nero en bekendste representant van de stoïsche filosofie, schreef het boekje De beneficiis (‘Over weldaden’, in het Nederlands vertaald als De kunst van het geven). Hij stipt daarin veel van de zaken aan die hierboven al aan bod zijn gekomen, en bestudeert vrij systematisch wat geven en krijgen nu eigenlijk is, en hoe het werkt. Interessant genoeg heeft hij een fundamenteel andere opvatting van geschenken: waar Mauss aannam dat er geen ‘vrijblijvende geschenken’ bestonden, heeft Seneca een ideaalbeeld van schenken voor ogen waarbij de gever als hoogste doel het geven zelf heeft.

Kortom, toen Emilia Menkveld en ik ons aan het samenstellen van de bloemlezing zetten, hadden we genoeg richtingen om uit te kiezen. We hebben besloten het begrip ‘cadeaus’ zo ver mogelijk op te rekken. Er komen, naast de eerdergenoemde omkoping, ook gevallen in voor van huwelijksgeschenken, grafoffers en gewone aardigheidjes, en naast de al beschreven buitengewone bal zien we parfums, gedichten en hele paarden van Troje de revue passeren. De antieke Griekse en Romeinse samenlevingen waren gecompliceerd en gelaagd: dat weerspiegelt zich in wat de mensen aan elkaar en de goden gaven en hoe ze daarover schreven.

Naast gedichten en verhalen over schenken hebben we ook teksten opgenomen die op een heel andere manier raken aan het thema van de gift: de oden van Pindarus zijn zelf een soort prijs bij sportwedstrijden, en de tragedies die op de Atheense theaterfestivals werden opgevoerd (zoals die van Aeschylus en Euripides) werden bekostigd door choregen, rijke burgers die door deze schenking aan de gemeenschap voldeden aan de sociale plicht van leitourgia (dienst aan het volk).

Om de theoretische teksten en de grote verhalen van de antieke literatuur aan te vullen, hebben we een keuze gemaakt uit twee oeuvres van kortere gedichten: die van Catullus en Martialis. Het openingsgedicht van die eerste bevat een motto dat aanwijst wat iedereen die een boekje uitbrengt in enige vorm denkt. De tekst zelf gaat nauwelijks over geschenken, maar maakt van het boek een geschenk. Cornelius Nepos, aan wie het wordt opgedragen, blijkt het niet voor niets te krijgen, maar vooral omdat hij het zelf heeft verdiend.

Voor wie is dit leuke frisse boekje
dat net zijn finishing touch kreeg?
Voor jou, Cornelius Nepos: jij zag
al wat in die bagatellen van me
toen jij je als eerste Italiaan waagde
aan die drie donders geleerde delen
van de gehele wereldgeschiedenis.
Neem dit boekje dat ik je opdraag
voor wat het is. Mijn Muze, laat het
meer dan één generatie meegaan.

(Vertaling Paul Claes)

 

Lees ook:

  • De tekst van Maurits Lesmeister over Crisis. Klassieke wijsheid over tijden van crisis, het tweede deel van de reeks bij Uitgeverij Athenaeum.
  • Poggio Bracciolini’s tekst ‘Over de hebzucht’, vertaald door Maurits Lesmeister, in Nexus 93.