Smeijsters.insta

Hoe je een beter mens wordt

Levenslessen van moderne denkers

Henk Smeijsters
Uitgeverij Damon, 2024

Bestel dit boek bij onze partner Athenaeum Boekhandel

Door Paul van Tongeren

De titel van het nieuwste boek van Henk Smeijsters laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Het gaat erom ‘levenslessen’ te destilleren uit het werk van ‘moderne denkers’, lessen die ons leren ‘hoe je een beter mens wordt’. Vanaf het begin van de inleiding maakt de auteur duidelijk wat hij verstaat onder ‘een beter mens’. Een mens is beter naarmate hij meer beantwoordt aan twee criteria. Ten eerste blijft hij voortdurend werken aan de vorming van zichzelf, zijn eigen karakter en zijn morele en intellectuele ontwikkeling; op die manier voorkomt hij dat hij ‘in een ideologie of identiteit vastroest’ en zorgt hij ervoor ontvankelijk te blijven voor alles wat natuur, cultuur en samenleving aan uitdagingen biedt. Ten tweede zet hij zich met zijn goed gevormde karakter in voor de wereld; hij neemt ‘politieke verantwoordelijkheid’ en komt ‘constructief in opstand […] tegen sociale misstanden.’ De levenslessen die de auteur formuleert zijn dus in eerste instantie gericht op het individu, maar via het individu op de samenleving en de hele wereld. Want – aldus de overtuiging die meteen aan het begin van het boek expliciet wordt vermeld en die in het hele boek voortdurend blijft doorklinken: ‘Een betere wereld begint bij het deugdzame karakter dat ten grondslag ligt aan deugdzaam gedrag’.

Deze moreel vormende doelstelling is leidend voor zowel de selectie van de auteurs die Smeijsters bespreekt, alsook voor de wijze waarop hij hun werk behandelt. Achttien meer of minder bekende filosofen, wetenschappers, publicisten en literatoren komen via hem aan het woord. Het gezelschap lijkt enerzijds te divers en anderzijds te beperkt om de claim van Smeijsters te rechtvaardigen dat zijn boek ‘ook een inleiding in de moderne filosofie’ zou zijn: het bestaat niet enkel uit ‘filosofen’ en de selectie laat belangrijke denkers uit dezelfde periode ongenoemd. Eigenlijk zijn het ook niet zozeer ‘moderne’ denkers die hij bespreekt, maar eerder ‘hedendaagse’ of twintigste-eeuwse denkers. De ‘hedendaagse filosofie’ laten we doorgaans ergens rond 1900 beginnen – hetgeen onvermijdelijk impliceert dat sommige ‘hedendaagse’ denkers inmiddels overleden zijn. Maar het gaat de auteur er duidelijk niet om ‘de’ hedendaagse filosofie te presenteren – daarvoor komen er te veel niet-filosofen wel, en te veel filosofen niet aan de orde. Zijn selectie heeft een ander doel. De auteurs die hij opneemt hebben volgens hem allemaal iets belangrijks te melden voor zijn eigenlijke doelstelling, die erin bestaat levenslessen te geven voor een ontwikkeld, deugdzaam en politiek actief persoonlijk en maatschappelijk leven.

Alle auteurs worden besproken in een kort bestek van steeds ongeveer tien pagina’s en volgens eenzelfde stramien, waarvoor de genoemde doelstelling bepalend is. Na een zeer korte introductie over leven en werk van de auteur, volgt een paragraafje waarin enkele ‘belangrijke inzichten’ aan de orde komen. Het belang van die inzichten wordt niet per se afgemeten aan de rol die ze hebben in het hele oeuvre of de werkingsgeschiedenis van de auteur, maar aan datgene wat Smeijsters in de laatste twee paragraafjes van elk van zijn hoofdstukken presenteert. In de derde paragraaf worden een paar thema’s uit het denken van de betreffende auteur in verband gebracht met ‘hedendaagse maatschappelijke ontwikkelingen’ en in de laatste paragraaf volgen dan enkele ‘levenslessen die we daaruit kunnen afleiden’. Die levenslessen zijn steeds geformuleerd als aansporingen of zelfs als imperatieven: doe dit, vermijd dat, zorg voor zus, voorkom zo; en ze worden nog eens samengevat in de imperatieve vorm van de titel van elk hoofdstukje. Ook daardoor kan de bedoeling van de auteur niet gemist worden. Het gaat hem erom te laten zien wat we van de gepresenteerde denkers kunnen leren als we bereid zijn te doen wat we volgens de auteur moeten doen – en wat de meeste van zijn lezers waarschijnlijk ook zelf al wel menen te moeten doen.

Dat laatste toont een beperking van het boek, maar geeft misschien ook aan wat het wel te bieden heeft. De beperking zit erin dat de inzichten van de verschillende auteurs niet kritisch onderzocht worden. Er zijn immers belangrijke verschillen tussen gedachten en overtuigingen van bijvoorbeeld Jean-Paul Sartre enerzijds en Charles Taylor anderzijds, of tussen die van Peter Sloterdijk enerzijds en Susan Neiman anderzijds, Albert Camus aan de ene kant en Roger Scruton aan de andere – om slechts een paar voorbeelden te noemen. Ook al zijn de besproken auteurs zelden expliciet zelf met elkaar in discussie getreden, in de focus van hun aandacht en in de methode van hun uitwerking zijn er interessante verschillen die vragen om een kritische confrontatie. Ook zijn in het denken van veel van de genoemde auteurs zeker ook elementen die niet zo duidelijk passen in de overtuigingen van Smeijsters en zijn lezers. Maar het gaat hem er dan ook niet om, zo lijkt het, zichzelf en zijn lezers te dwingen tot een zelfkritisch onderzoek van de eigen overtuigingen, althans niet door die te problematiseren en te confronteren met daaraan tegengestelde posities.

Door deze beperking wordt nog duidelijker waar het hem wel om gaat – en dat is een alleszins nobel doel. Hij wil helpen om meer handen en voeten te geven aan wat ‘we’ – en in ieder geval hijzelf en de beoogde lezers van zijn boek – allemaal zelf ook al wel willen, namelijk ‘een beter mens worden’. Dit boek biedt inderdaad hulp om dat grote maar onvermijdelijk vage ideaal van een deugdzaam leven te differentiëren naar allerlei domeinen van het handelen en te vertalen in concretere voornemens.

 

Lees ook:

  • Quintus Masius’ bespreking van Smeijsters’ Grenzen aan de vooruitgang
  • Een fragment uit Smeijsters’ Doorlopen en stilstaan

Of kom naar Smeijsters’ boekpresentatie naar aanleiding van de verschijning van Hoe je een beter mens wordt, aankomende zondag 8 september van 11.00 tot 13.00 uur in Sittard.