Huttinga-ig

Waarom we Europeaan zijn

De onderstaande tekst is de epiloog uit het pamflet ‘Waarom we Europeaan zijn’ van Thomas Huttinga, dat verschijnt bij Uitgeverij Pluim.

Bestel dit boek via onze partner Athenaeum Boekhandel

 

‘We kunnen veel doen wanneer we gezamenlijk sterk staan.’
– Friedrich Schiller (1759-1805)

Tijdens mijn uitwisseling in Parijs ging ik op bezoek bij het voormalig woonhuis van de founding father van de Europese Unie, Jean Monnet (1888-1979). Monnet stond aan de basis van het huidige politieke Europa, werd zelfs uitgeroepen tot Ereburger van Europa, door met zijn inzet de eerste steen te leggen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Later werd hij ook Voorzitter van de Hoge Autoriteit, de voorloper van de huidige Europese Commissie, en na zijn overlijden werden in 1988 zijn restanten bijgezet in het Pantheon in Parijs. Een grote meneer dus voor het Europese gedachtegoed, en als uitwisselingsstudent kun je natuurlijk niet anders dan hem te eren door zijn voormalige verblijfplaats op te zoeken, even buiten de Franse hoofdstad. De rit was echter taai, na een treinreis van anderhalf uur moest je ook nog de bus pakken om vervolgens uit te stappen in een Frans dorpje waar de tijd stil leek te staan.

Na een rondtocht van enkele uren door dit gemoedelijke huis dat nu is ingericht als een museum, onder de indruk van het werk van de ‘Vader van Europa’ en vol optimisme over het belang van Europese samenwerking, miste ik net de bus naar het station. Ik stond wat verdwaasd bij het bushokje te wachten toen een Fransman vroeg of ik anders met hem wilde meerijden. Na een gemoedelijke start kwam het gesprek al snel op de reden van mijn bezoek aan het kleine Franse dorpje: het woonhuis van Jean Monnet. De sfeer sloeg snel om: de Fransman bleek niet zoveel met de Europese Unie te hebben. ‘Begrijp me niet verkeerd,’ zo zei hij, ‘ik ben gek op de Nederlanders en ik bezoek het land vaak omdat mijn dochter er woont. Maar we moeten Frankrijk op plek 1 zetten, ik geloof meer in “l’Europe des Nations”.’ Hakkelend probeerde ik hem nog te overtuigen van het tegendeel, maar het mocht niet baten. Haast stilzwijgend namen we afscheid bij het station, de sfeer was er niet gemoedelijker op geworden. Zo heb je het idee in het walhalla van het gedachtegoed van Europese samenwerking te staan, zo word je al binnen enkele uren wakker geschud door de bittere realiteit. Maar het laat ook wat anders zien: de discussie over Europa zal altijd blijven bestaan als een strijd tussen het gevoel van het nationale en de poging om juist Europees te denken. De gebroken spiegel van Europa laat soms erg duidelijk zijn nationale randen zien.

Vooropgesteld: het nationalisme is nooit echt weg geweest. We zullen moeten accepteren dat het altijd deel zal uitmaken van de discussie over Europa en onze identiteit, net zoals onze lokale identiteit opgaat in het nationale en het Europese in het mondiale. Soms trekt het zich terug als de beweging van eb en vloed, om vervolgens weer krachtig door het landschap van het Europese continent te stromen. De vraag is hoe je deze stroom begeleidt, en wat je ertegenover zet om de Europese gedachte te beschermen.

Dit is een belangrijke vraag om het Europa van vandaag te begrijpen, en na te denken over de voorwaarden van een Europagevoel. Het maakt Europa het continent van afwisselende dromen en nachtmerries, waar periodes van navelstaren naar eigen grenzen en dijken worden afgewisseld met een blik eroverheen. Het is het continent waar verschillende culturen met veel raakvlakken, overeenkomsten en culturele kruisbestuivingen in elkaar overgaan, maar ook vervolgens weer nationaal versplinteren. Europa kan niet begrepen worden zonder de strijd tussen het Europese gedachtegoed en het nationale, de neiging ons te beperken tot dat wat we kennen en aan de andere kant de noodzaak om het vreemde te omarmen. Europa is, zoals we hebben gezien, gebouwd op tegenstellingen. Dit is belangrijk voor onze beschouwing op het hedendaagse Europa, dat op zoek zal moeten gaan naar een balans tussen ratio en gevoel.

De definitieve terugkeer van de geschiedenis
Het nationalisme heeft het verleden geclaimd, maar het is tijd dat Europa dit ook gaat inzetten. De nationale gedachte bouwt voort op nostalgie naar het verleden, en keert zijn rug naar de toekomst. Het huidige Europa zal het verleden juist moeten koppelen aan een visie voor de toekomst.

De inval van Poetin in Oekraïne in 2022 heeft een doos van Pandora geopend waarvan we op dit moment niet weten wanneer of hoe die dicht gaat. Voor de huidige generatie Europeanen, en met name voor hen die na de val van de Berlijnse Muur in 1989 zijn geboren, betekent het een nieuw hoofdstuk in de Europese geschiedenis. De afgelopen jaren is er echt iets fundamenteels veranderd. We zien namelijk de definitieve terugkeer van de geschiedenis aan ons voorbijtrekken, waarbij het verleden niet los gezien kan worden van het heden. Het is misschien wel de grootste wake-upcall voor West-Europeanen, zij die dachten de geschiedenis te kunnen ontlopen.

De terugkeer van een grootschalige oorlog op het Europese continent doet denken aan de jaren zeventig van de negentiende eeuw, toen de verschrikkelijke oorlog tussen Frankrijk en Duitsland het Europese continent overhoop haalde. Terwijl destructieve wapens schade veroorzaakten die nog nooit eerder was vertoond, schreef de Zwitserse historicus Jacob Burckhardt (1818-1897) aan een vriend:

‘De twee grote intellectuele volkeren van het continent zijn bezig hun cultuur volledig teniet te doen, en een enorme hoeveelheid van alles wat een man voor 1870 in verrukking bracht en interesseerde, zal de man van 1871 nauwelijks raken… Het slechtste is niet de huidige oorlog, maar de periode van oorlogen waarin we terecht gekomen zijn. En naar deze mentaliteit zullen we ons moeten aanpassen.’ [cursivering T.H.]

We kunnen ons hedendaags afvragen: als het Poetin nu niet zou lukken om Oekraïne in te nemen, waarom zou hij het dan niet proberen in omliggende landen en anders, mochten de wapens zwijgen, het over enkele jaren opnieuw proberen? De oorlog in Oekraïne beukt in op de gehele veiligheidsstructuur in Europa, niet alleen voor het nu maar ook in de toekomst.

Daarbij gebruikt Poetin ook de taal van de geschiedenis om, in zijn woorden, de corrupte nazi’s in Kyiv op te ruimen. Daarmee doet hij een beroep op het verleden, door het beeld op te roepen (of te misbruiken) van het machtige Russische volk dat in de Tweede Wereldoorlog nazi-Duitsland wist te verslaan. Dat de Oekraïense president Volodymyr Zelensky (1978) eerder vertrouwd was met de Russische taal dan met het Oekraïens en zelf Joodse wortels heeft, doet voor hem niet ter zake.

Het is in deze nieuwe oorlogsrealiteit waarin Europeanen moeten leren leven, of we het willen of niet. Dit argument schippert tussen ratio en gevoel, de noodzaak van bescherming en het gevoel van vrede en vrijheid.

 

Lees ook:

• ‘De idee Europa’, een online tour door het Nexus-archief rond het thema Europa
• Bespreking van ‘Wereldhistorische beschouwingen’ van Jakob Burckhardt
• Bespreking van ‘Aan de Europeanen van vandaag en morgen’ van Stefan Zweig
• Bespreking van ‘De crisis van de geest’ van Paul Valéry