De kunst van het ongelukkig zijn
Dirk De Wachter
Lannoo Campus, 2019
Door Lara Mol, classica, filosoof en tekstschrijver
In tijden van maakbaarheid en meetbaarheid, waarin we individueel verantwoordelijk zijn voor ons eigen geluk en de mondiale gelukstoestand jaarlijks in overzichtelijke cijfers wordt gepresenteerd in het World Happiness Report, breekt de Vlaamse psychiater en psychotherapeut Dirk de Wachter een lans voor de kunst van het ongelukkig zijn. Een deprimerend betoog? Allesbehalve. De Wachter spoort ons aan niet alleen de schoonheid, maar ook de hardheid van het bestaan te omhelzen en juist daarin diepere zin en betekenis te vinden. Daar zouden we paradoxaal genoeg nog wel eens gelukkiger van kunnen worden ook – afhankelijk van hoe je geluk definieert.
We leven hier in het Westen in een wereld van extreme welvaart. Autonomie en individualiteit vieren hoogtij, we hebben meer vrijheid dan ooit om zelf te kiezen hoe we ons leven vorm willen geven. Doordat we ons in het algemeen weinig zorgen hoeven maken over de vervulling van eerste levensbehoeften, kunnen we ons volop richten op zaken als carrière maken, onszelf ontplooien, en dingen doen die we leuk vinden. Toch, zo constateert De Wachter op basis van de overvolle praktijken en lange wachtlijsten in de psychische gezondheidszorg, lijkt deze mate van welvaart ons niet per definitie gelukkiger mensen te maken. Terwijl we in een van de meest gelukkige landen ter wereld leven, zoeken we individueel ons heil bij een therapeut omdat we collectief kampen met de ervaring van existentiële zinloosheid, leegte en eenzaamheid. Hoe kan dat?
Volgens De Wachter realiseren we ons niet hoe ontzettend goed we het eigenlijk hebben en zijn we vooral druk het almaar nóg beter te krijgen – nog eens extra in de hand gewerkt door de consumptiemaatschappij waarin we leven. Gelukkig zijn (lees: het leuk hebben en succesvol zijn) is onder de heersende maakbaarheidsgedachte haast een plicht geworden. Zo kan het constant nastreven van geluk de nodige stress, onzekerheid en angst met zich meebrengen – nog even en FOMO (fear of missing out) wordt opgenomen in de DSM.
Bovendien wordt door de gedachte dat geluk en succes onze eigen verdiensten zijn de illusie gewekt dat het ook onze eigen schuld is wanneer het ons niet voor de wind gaat. Dit stigmatiseert niet alleen hen die het (even) niet meezit, maar veroorzaakt ook een tweedeling in de samenleving tussen de geslaagden en ‘mislukten’, omdat we eerder geneigd zijn minachtend dan begripvol naar de ongelukkige ander te kijken. Vluchtelingen? Gelukszoekers zul je bedoelen. Kanker? Vast ongezond geleefd. Kortom, zo stelt de Wachter, streven naar geluk gaat niet alleen ten koste van onszelf, maar ook van anderen en maakt dus veeleer ongelukkig.
Moeten we al die rijkdom en verworvenheden van de moderne samenleving dan opgeven? Natuurlijk niet. Loop vooral drie marathons achter elkaar. Maak die reis naar de Kaaimaneilanden. Het probleem van de heersende ‘leukigheidscultuur’ is volgens de Wachter niet zozeer dat er iets mis is met het goed hebben of genieten op zich. Het punt is dat we in al ons streven naar volmaaktheid te zeer voorbijgaan aan de onvermijdelijke rafelige, imperfecte kant van het bestaan. Want juist daar kunnen betekenis en verbinding tot stand komen – de twee wezenlijke menselijke behoeften waar we in tijden van voorspoed zo massaal gebrek aan lijken te hebben.
Een leven zonder pijn, verdriet en tekort is een illusie, evenals de gedachte dat we altijd alles maar in de hand hebben. Vroeg of laat krijgen we allemaal te maken met verlies, onrecht, ziekte of dood. Dus, stelt de Wachter, is het van levensbelang om met moeilijkheden en tegenslagen om te kunnen gaan. Ongeluk verdwijnt niet door het te negeren of te ontkennen. Natuurlijk is het allesbehalve leuk om perioden van tegenspoed door te maken, maar moeilijke ervaringen kunnen ons wel verrijken, doen groeien, tot nieuwe inzichten doen komen. Het doorleven van pijn en verdriet kan ons weerbaarder maken. Zo kan ongeluk ons leven zin en betekenis geven.
Nog zo’n illusie van onze hoogst individualistische maatschappij is dat we alles altijd maar zelf moeten kunnen oplossen. Natuurlijk is autonomie een verworvenheid, maar we schieten er te ver in door, zo meent De Wachter, komt de verbinding met anderen in het gedrang. Het mag wat hem betreft best waar zijn dat we uiteindelijk allemaal alleen zijn, maar dat neemt niet weg dat we anderen nodig hebben. Mensen zijn fundamenteel sociale wezens, of zoals De Wachter het zo mooi stelt: ‘de mens bestaat in de blik van de ander’. Juist het gezamenlijk doorleven van zware perioden kan aanleiding geven tot de diepste vormen van liefde en vriendschap. Dat neemt de moeilijkheid van het leven misschien niet weg, maar maakt haar wel draaglijk en waardevol. Delen is helen.
We zouden er volgens De Wachter dus goed aan doen onszelf wat minder als ‘alleenheersende managers’ van ons eigen geluk te beschouwen en een beetje meer elkaars psychiater te zijn: ‘Het ongeluk toelaten, ook het ongeluk van een ander, is op zijn minst menselijkheid winnen. Zorgen voor een ander geeft een tevreden gevoel en verdiept relaties. Daar word je vanzelf op een gewone manier gelukkig van. Als je kunt vertrouwen op hulp van mensen in je omgeving, zal je veerkracht groter zijn in moeilijke tijden. Ook omgekeerd: als jij het voor elkaar krijgt om mensen te helpen, zul je sterker zijn. De tegenslagen in het leven zijn tegelijk ongelukkig- en gelukkigmakend. Ze kunnen erg nuttig zijn om verbinding en zin te creëren.’
Zo is De kunst van het ongelukkig zijn feitelijk een handreiking tot een fundamenteel gelukkiger leven, zowel op persoonlijk als op maatschappelijk vlak. Een aansporing om dat wat gebroken, beschadigd, imperfect en kwetsbaar is te leren koesteren. Want juist daar kan de ware schoonheid van het bestaan opbloeien. Een baanbrekende nieuwe boodschap is dit zeker niet – zoals ook de auteur onmiddellijk zal beamen – maar wel een tijdloze en universele. Ook kun je je afvragen of een dergelijke levenshouding voor ieder mens is weggelegd, want niet iedereen is even veerkrachtig, reflectief en in staat zich kwetsbaar op te stellen en dat maakt de een niet minder dan de ander.
Dat doet echter niets af aan de relevantie van dit boek. Sterker nog, juist in tijden van welvaart, waarin individueel geluk het hoogst haalbare doel lijkt en nihilisme, verharding en polarisatie toenemen, is het belangrijk te blijven pleiten voor zingeving, kwetsbaarheid en empathie. Dat doet De Wachter op overtuigende wijze. In nog geen honderd pagina’s weet hij haarscherp de uitdagingen bloot te leggen waartoe we ons vandaag de dag als mens en als samenleving moeten zien te verhouden én er een zinvol antwoord op te formuleren.
Lees verder:
- Nexus 46, ‘Durf ongelukkig te zijn’
- ‘Is God gelukkig?’ – Leszek Kołakowski
- ‘Over het geprivatiseerde geluk’ – Alastair Hannay
- ‘Waarom denken treurig maakt’ – George Steiner